“De bezem door de indicatoren”, zo sprak Schippers recent nog op het startcongres van Zorginstituut Nederland. Ook het Kwaliteitsinstituut geeft prioriteit aan het versneld verbeteren van de indicatoren en het verminderen van de registratielast.
Meer nuttige consumenteninformatie, waar zowel proces- als uitkomstparameters een plek krijgen. Zinloze indicatoren of dubbele uitvragen moeten worden geschrapt.
De behoefte aan minder registratielast is groot. De behoefte aan meer transparantie ook. Dat lijkt tegenstrijdig, maar dat is het niet. Het antwoord zit volgens het Kwaliteitsinstituut in:
– de verbetering van indicatoren door voor patiënten relevante ervaringen en uitkomsten te meten, waarvoor de informatie uit registraties aan de bron kunnen worden gehaald;
– het verminderen van de registratielast door het efficiënter maken van bestaande uitvragen, door doublures eruit te halen;
– het schrappen van indicatoren waarvan de informatie niet wordt gebruikt;
– het committeren van alle vragende partijen (zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties én brancheorganisaties zelf) aan de in het Register vastgestelde indicatoren en definities.
Samen werken
In veel sectoren wordt momenteel hard gewerkt aan de ontwikkeling van relevante en toegankelijke kwaliteitsinformatie. Zo werkt Zorgverzekeraars Nederland (ZN) samen met patiëntenorganisaties en de zorgaanbieders aan beperktere sets van goede indicatoren. Verzekeraars trekken hierin samen op en committeren zich aan één landelijke uitvraag. In juni zullen de eerste nieuwe sets worden aangeboden aan het Register van het Kwaliteitsinstituut.
Aan de bron
Patiëntenfederatie NPCF maakt zich daarnaast sterk voor verbetering van de huidige Zichtbare Zorg (ZiZo)-sets. Dit moet leiden tot relevante indicatoren voor de patiënt door optimaal gebruik van bestaande registraties. Door indicatoren te herformuleren wordt gelijktijdig ingezet op een lagere registratielast. Ondertussen werken de Orde van Medisch Specialisten, de NVZ en de NFU samen aan de kwaliteit van klinische registraties. Uiteindelijk zou kwaliteitsinformatie ‘aan de bron’ geregistreerd moeten worden. De NFU pakt dat op in het programma ‘Registratie aan de bron’. Maar ook in andere sectoren zit men niet stil en ook daar is er veel dat goed loopt.
Knopen doorhakken
Partijen in de zorg nemen volop de regie, het Kwaliteitsinstituut ondersteunt waar gewenst en waar nodig. In sommige sectoren loopt het prima zonder onze inmenging. Maar als indicatoren inhoudelijk goed zijn en partijen er desondanks niet uitkomen kunnen en zullen wij knopen doorhakken. Daarbij wegen wij het belang van openbare data en de informatiebehoefte van de patiënt af tegen de registratielast. Wij zetten ons daarnaast in voor een efficiëntere uitvraag, onder meer door de samenwerking aan te gaan met zogeheten gegevensmakelaars in de zorg. Wij zoeken aansluiting bij deze bestaande registraties en databases en geven richting aan de manier waarop zij informatie vastleggen en uitwisselen. Daarbij valt veel winst te behalen door definities van indicatoren te standaardiseren. Die standaardisatie is bij uitstek een taak voor het Kwaliteitsinstituut.
Onze taken zijn dus:
– Zorgen dat er meer voor patiënten relevante informatie openbaar wordt;
– Signaleren van gebrek aan standaardisatie in registraties en definities;
– Organiseren van commitment van alle partijen om hun rol op te pakken en aan afspraken over wat er gemeten moet worden (en wat niet!), door wie en wanneer.
Voor al die taken geldt dat we dit niet alleen kunnen, maar partijen aanspreken op hun rol. Als Kwaliteitsinstituut gaan wij niet zelf bedenken wat goede zorg is en hoe je dat meet. Die taak ligt bij partijen in de zorg. Maar we hebben er wel een visie op. Wij roepen partijen op om indicatoren te kiezen die (1) aansluiten bij kwaliteitsstandaarden, (2) zoveel gemeten kunnen worden via registratie aan de bron en (3) voor patiënten relevante ervaringen en uitkomsten meten.
Uitkomstindicatoren
Maar we zijn ons bewust van de vele onbeantwoorde vragen die nog leven, vooral als het gaat om de interpretatie van uitkomstindicatoren. Wat betekenen ze, wat niet en hoe voorkom je dat gebruikers van deze informatie verkeerde conclusies trekken. Het is belangrijk dat we geen enkele uitkomstindicator op zichzelf beoordelen. Klinische uitkomstmaten moeten worden gecombineerd met door patiënten gerapporteerde uitkomsten en moeten worden geïnterpreteerd in het licht van behandelkeuzes die door individuele patiënten in dialoog met hun zorgverlener worden gemaakt. Hoe dat precies moet, wat je daarvoor allemaal moet meten en wat dat gaat opleveren, zullen we met elkaar moeten ontdekken in de komende jaren.
Diana Delnoij, programmamanager Kwaliteit
Aan deze blog hebben meegewerkt Petra Beusmans en Wilco Graafmans van het Kwaliteitsinstituut – Zorginstituut Nederland