De eurocrisis deed mij weer eens nadenken over de wijze van besluitvorming in de Europese Unie, de EU. Onder de titel van ‘de omgekeerde volgorde’ bedacht ik een aantal fenomenen in de EU waarbij het doel en de middelen omgekeerd lijken te zijn gehanteerd.
Voorbeeld
Een paar voorbeelden moge dit illustreren. Bijvoorbeeld de invoering van de euro. In plaats van eerst te zorgen dat de lidstaten volledig geëquipeerd zijn om te participeren in een munteenheid; dat wil zeggen: zorgen voor een gelijkwaardige economische infrastructuur, betrouwbare overheidsfinanciën en degelijke rechtsstatelijke inrichting, en pas daarna over te gaan tot het lidmaatschap van een dergelijke monetaire eenheid, lijkt het er op dat de EU gekozen heeft voor het omgekeerde: bij een aantal lidstaten werd de euro ingevoerd en door de invoering van de euro werd gehoopt dat die lidstaten zich wel aan die eisen zouden conformeren.
Ernstige crisis
We zien nu het resultaat van een dergelijk beleid terug in de vorm van een ernstige eurocrisis. Zo zijn er meer voorbeelden in de EU. Bij de toelating van nieuwe lidstaten wordt onvoldoende vastgesteld of deze lidstaten wel adequaat zijn voorbereid voor het lidmaatschap, met alle bekende eisen van dien. Neen, een aantal staten is lid geworden terwijl deze nog lang niet hebben voldaan aan die voorwaarden. Voorbeelden zijn onder meer landen als Roemenie, Bulgarije, Hongarije, Tsjechië en Slowakije. In de komende periode komen daar nog landen bij als Kroatië, Servië en wellicht Turkije. Ook hier is sprake van eerst het doel invoeren en dan pas de inzet van de middelen. Een soortgelijk verhaal kan worden gehouden rond de invoering van het Schengen-verdrag, waarin de buitengrenzen van Europa zijn vastgesteld, maar waarbij niet eerst gezorgd is voor een adequate, integere en kwaliteitsrijke grensbewaking. Zo kunnen we nog even doorgaan.
Relevante vragen
Van de EU naar eigen land: een dergelijke vorm van besluitvorming is natuurlijk niet alleen aan de EU voorbehouden. Ook ons land kent een traditie van eerst het verwachte resultaat melden en daarna pas de middelen inzetten voor de realisatie van die doelstelling. Een mooi voorbeeld is daarvan is de presentatie van het jaarlijkse beleid op Prinsjesdag via de Miljoenennota. Er is zeer veel publiciteit rondom die dag waar het gaat om de aankondiging van allerlei doelstellingen en verwachte resultaten. In de kranten staat dan ook dat de regering de criminaliteit terugdringt, de werkeloosheid omlaag gaat en de kwaliteit van het onderwijs omhoog gaat. Maar vervolgens komt de vraag: en met welke middelen dan? Natuurlijk staan er allerlei maatregelen op het programma, meer geld, meer onderwijzers, meer agenten, meer wetgeving et cetera. Maar de vraag blijft dan: zijn deze middelen adequaat om het doel te bereiken, worden zij daarvoor wel ingezet, wat zijn de belemmeringen en risico’s? Dan zou je verwachten dat er grote belangstelling bestaat van de zijde van de politiek, de samenleving en de media over de feitelijke behaalde resultaten en in hoeverre deze voldoen aan de gestelde doelen. Maar neen hoor, daar is de interesse minimaal voor. Een tiental jaren geleden is de derde woensdag in mei geïntroduceerd als de bekende GEHAKTDAG, waarbij dan de overheid zijn verantwoording zou afleggen: de confrontatie tussen doel en resultaat van de ingezette middelen. De gehaktdag gaat in stilte voorbij, er worden bewust dikke onleesbare pakken gepresenteerd en meestal gaat het debat over iets anders. Dit jaar bijvoorbeeld werd het debat gewijd aan de Griekse eurocrisis in plaats van de afrekening van de overheid op diens behaalde resultaten.
Verantwoording
Hoe anders is de verantwoording dan geregeld bij het bedrijfsleven. Daar is de presentatie van de begroting geen publicitair evenement, maar de afrekening, het resultaat, de jaarrekening, waarin de targets worden geconfronteerd met de feitelijke resultaten, met als resultante het saldo van de winst- en verlies rekening. Zo hoort het natuurlijk, maar dat is in politieke kringen, nationaal en internationaal, nu niet bepaald de gewoonte. Het zou ook veel te link worden voor de politiek, want doelstellingen zijn veel makkelijker te verkopen dan feitelijk behaalde resultaten.
Doel en middelen
Tenslotte, doet de gezondheidszorg mee in dit spel van doel en middelen? Natuurlijk is dat het geval. De gezondheidszorg is onderdeel van een politiek proces en is evenzeer de speelbal in het spel tussen Prinsjesdag en Gehaktdag. Laten we een groots voorbeeld nemen. De invoering van de marktwerking in de zorg. Is daar ook geen sprake van een omgekeerde volgorde? Dat wil zeggen eerst de marktwerking invoeren en dan wel zien of de sector de middelen heeft om die marktwerking tot stand te laten komen. Dus eerst kijken of er voldoende randvoorwaarden zijn gerealiseerd om dan pas de markt in de zorg te introduceren. Is dat het geval geweest of is ook hier de wens de vader van de gedachte geweest? Het oordeel is aan u.