Dinsdag ontmoette ik Arnoud Olie, een flamboyant architect die – ondanks de crisis – zijn bureau B+O de afgelopen jaren fors wist te laten groeien. Op het jaarlijkse VEROZ-congres op Nyenrode Business Universiteit sprak hij over ondernemen in moeilijke tijden.
Olie doet een aantal dingen die een goede ondernemer moet doen: hij denkt groot (hij wil de wereld beter achterlaten voor toekomstige generaties), hij luistert naar de markt en beweegt mee. En hij heeft duidelijk plezier in wat hij doet.
Daarbij heeft hij zijn bedrijf opgesplitst in kleinere eenheden van niet meer dan tien medewerkers. Hij minimaliseert zo de overhead. “We vergaderen niet om het vergaderen, we bespreken alleen onze projecten”.
Een doel hebben, niet een baantje
Datzelfde principe ligt ten grondslag aan de Thomashuizen, een initiatief van Hans van Putten. Terwijl medewerkers in grote instellingen zich bezig houden met behandelplannen, zijn de Thomashuizen boerderijen waar één echtpaar zorgt voor acht gehandicapte kinderen. De ondernemers van de Thomashuizen zorgen 24/7, maar hebben veel regelruimte.
In zo’n bedrijf kun je enorm veel vertrouwen geven: vrijheid in gebondenheid is het vertrekpunt. Er zijn nu meer dan 100 Thomashuizen, er is nauwelijks verloop en bijna geen enkel echtpaar is de afgelopen tien jaar gescheiden. Zo’n bestaan gun je iedereen. Mensen bloeien op als ze een taak hebben en niet een functie. Een doel, niet een baantje.
Een groot infarct
Wat we nu zien, staat daar haaks op. De complexiteit van de samenleving neemt toe, terwijl de verandercyclus heel snel korter wordt. De samenleving is daar totaal nog niet op ingesteld. Je ziet dat aan de wijze van financiering: we zouden veel crowdfunding, en venture capital moeten hebben in plaats van banken die na ellenlange procedures een krediet geven voor 20 (!) jaar. Je ziet het ook in de media. Incidenten komen onder de loep, instituties verkrampen. Dat is wel begrijpelijk, maar ik maak me er zorgen over. Het vertrouwen van de consument neemt af, terwijl de kwaliteit toeneemt. De consument kan nog niet omgaan met die transparantie.
Gebrek aan vertrouwen kost tijd en geld. Die tijd en dat geld zouden we in de zorg moeten steken. Een aantal jaren geleden had ik in een Diagnostisch Centrum 18.000 gulden aan niet nuttige overhead, daar wond ik me toen vreselijk over op. In datzelfde centrum heb ik nu voor 80.000 euro overhead om stempels te halen en formulieren in te vullen van verzekeraars, banken en inspectie.
Wij Nederlanders lossen dat op door te gaan polderen. Dat geeft wel draagvlak, maar het helpt niet. Wij zitten in de fase van een groot infarct. Alle instituten zouden moeten worden gedwongen om terug te gaan naar regelarmoede: kaders stellen, uitgaan van vertrouwen, maar dan ook hoge straffen kunnen opleggen. Ieder tijdsgewricht biedt nieuwe kansen en mogelijkheden. Bezit raakt uit, delen raakt in. De tijd is rijp voor de-institutionalisering, de-bureaucratisering en meer eigen verantwoordelijkheid. Hoe we van A naar B komen, weet ik nog niet. Maar ik word wel blij van de jonge mensen die het VEROZ Talent Lab volgden en ideeën ontwikkelen om ‘andersom’ te verdienen in de zorg.
Loek Winter
Zorgondernemer en hoogleraar aan Nyenrode Busines University