Al jaren houdt de vraag mij bezig: Wie toetst Wat in de zorg? En in het verlengde hiervan: hoeveel documenten moet een zorginstelling produceren om aan zeer uiteenlopende instanties verschillende vormen van verantwoording af te leggen?
Ook zoek ik al jaren naar een gezaghebbende organisatie die de kapstok wil zijn waaraan het beantwoorden van deze vraag kan worden opgehangen. Van VWS, IGZ, brancheorganisaties tot mijn eigen politieke partij. Iedereen vindt overzicht en inzicht in Wie toetst Wat belangrijk, maar het daadwerkelijk oppakken van deze handschoen blijft achterwege.
26 wetten, 50 beleidsregels
- Wat toetst de overheid/IGZ? Het programma Thematische Wetsevaluatie concludeerde in 2013 dat het toezicht op de (kwaliteit van) zorg in 26 bijzondere wetten is geregeld en in 50 beleidsregels.
- Wat toetsen de instellingen zelf? Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, intercollegiale toetsingsgremia, interne auditcommissie, klachtencommissie, MIP-commissie, calamiteitencommissie, etc..?
- Wat toetsen de beroepsorganisaties: registratie, visitatie, herregistraties, accreditatie bij- en nascholingen/ etc..?
- Wat toetsen de patiënten-/cliëntenorganisaties?
- Wat toetsen de zorgverzekeraars/-kantoren?
- Wat toetsen de gemeenten/wat gaan ze toetsen?
- Wat toetsen de externe bureaus? Wat houden keurmerken zoals HKZ/NIAZ/ISO in? En er zijn nog vele andere keurmerken: kindvriendelijk, seniorenvriendelijk, klantvriendelijk, klantveilig en uiteraard de keurmerken voor de behandeling van specifieke aandoeningen.
En wat wordt beoordeeld door vergelijkingssites ZorgKaartNederland.nl, KiesBeter.nl Kwaliteitsvenster, Elsevier’s Beste Ziekenhuizen en niet te vergeten de AD Ziekenhuis Top 100?
Voor wie zijn ze bedoeld en op welke wijze worden de begrippen kwaliteit en verantwoorde zorg binnen al deze toetsingskaders gedefinieerd? Met andere woorden: hoe moeten we al deze kwaliteitsbronnen interpreteren? En tot slot is de vraag relevant hoe ze zich tot elkaar verhouden. Welke bomen horen bij welk bos?
Maak gebruik van Deming
Interessant zou zijn wanneer we alle kwaliteitsoordelen vergelijken met het aantal en de soort keurmerken in de luchtvaart, of met die voor garages en waterleidingvoorzieningen. Maar dit terzijde.
Wellicht dat met het voorstel waarmee ActiZ zeer recent kwam over het realiseren van een kwaliteitsimpuls in de verpleeghuiszorg, het eerste haakje van de kapstok is gevonden. Thema’s in het voorstel zijn: zelfreinigend vermogen door accreditatie van bestuurders en audits op de werkvloer plus een maatschappelijk debat door een onafhankelijke commissie over ‘wat is kwaliteit?’
Ik hoop wel dat deze commissie zelf de verbetercyclus van Deming gaat toepassen, zoals we dat ook van zorginstellingen verwachten. Dit betekent dat eerst wordt nagegaan wat met de invoering van de Kwaliteitswet zorginstellingen (1996) door overheid en maatschappelijk middenvelders werd beoogd. Hoe is het begrip kwaliteit de afgelopen decennia ingevuld? Wat werd onder een kwaliteitssysteem verstaan, wie kreeg welke verantwoordelijkheid toebedeeld, wat was de rol van cliëntenraden, wat die van de verzekeraar? Wat is goed gegaan, wat niet, en hoe zijn de afspraken en verantwoordelijkheden (ook met betrekking tot toetsingen) feitelijk ingevuld? Zo werd bijvoorbeeld in de Memorie van Toelichting op de Kwaliteitswet zorginstellingen opgenomen dat de IGZ toezicht houdt op de toetsingssystemen: ‘toezicht op toezicht’. Hebben de overheid en gezaghebbende organisaties hier een gat laten ontstaan waarop de keuringsindustrie gretig is ingesprongen?
Verpleeghuissector kan al beginnen
Het voordeel van alle ontwikkelingen in de afgelopen jaren is dat er nu een schat aan informatie is die gebruikt kan worden om daadwerkelijk op kwaliteit te sturen. De vraag is wie deze informatie zeeft en met welk doel.
Een mooi instrument is de wettelijke verplichting voor zorginstellingen om een calamiteit bij de inspectie te melden. Aan deze melding is namelijk de eis gekoppeld om volgens een bepaalde systematiek een oorzakenanalyse uit te voeren en verbeteringen door te voeren. In 2013 zijn binnen de ouderenzorg en thuiszorg 1.220 meldingen afgerond (bron: IGZ). Wellicht is het een idee om de oorzaken van al deze calamiteiten op geaggregeerd niveau te analyseren en na te gaan welke basisoorzaken aan het geheel ten grondslag hebben gelegen, opdat de totale sector verbeteringen kan doorvoeren
Andere belangrijke informatiebronnen voor de invulling van het begrip kwaliteit zijn de uitgevoerde cliëntenenquêtes binnen de instellingen, de tevredenheidonderzoeken onder medewerkers en de uitgevoerde certificeringstrajecten.
Zoals gezegd, aan bruikbare informatie ontbreekt het allerminst, maar wat nodig is is dat er landelijk heldere afspraken komen over wie wat toetst.
Marion Frissen,
adviseur kwaliteit & management zorg