Het wetsvoorstel Beginselenwet Zorg gaat weliswaar over de rechten van de cliënt, maar het hele voorstel ademt wantrouwen in de richting van de zorgsector en in het bijzonder van de medewerkers in de zorg, de professionals.
Citaat beleidsnota van staatsecretaris Bussemaker, 2010
De zorg moet rond de cliënt worden georganiseerd door de professionals die de ruimte krijgen om die zorg in samenhang te bieden. Zij moeten hun werk met plezier kunnen doen. Professionals zijn het kapitaal van de zorg… Om de uitdagingen waar de langdurige zorg voor staat het hoofd te kunnen bieden is het onder meer noodzakelijk de zorg terug te geven aan de professional.
Citaat nota Vertrouwen in de zorg van staatssecretaris Van Veldhuijzen, 2011
We moeten vertrouwen hebben in de medewerkers die de zorg voor kwetsbare mensen geven. Zij zetten zich in met hart en ziel in voor de mensen die hun hulp nodig hebben. Dat verdient waardering: niet alleen voor hun inzet maar ook voor hun inzichten…..Ik wil naar de zorg en de organisatie van de zorg kijken vanuit het perspectief van de cliënten en de medewerkers. Zij moeten zoveel mogelijk de ruimte krijgen om naar eigen inzicht te handelen.
Woorden en daden
In beide beleidsnota’s staat het woord vertrouwen centraal. Nu is deze aanpak van vertrouwen reeds langer een adagium van de overheid, zeker in de zorg, maar hij doet ook opgeld in een sector als het onderwijs. Daar is ook niets mis mee, maar handel dan ook vanuit dat adagium. Dat gebeurt echter al jaren niet. Noch in het onderwijs noch in de zorg wordt er door de overheid op geleide van dat principe met terughoudendheid beleid geformuleerd. De beide sectoren blijven bestookt worden met allerlei regelgeving die haaks staat op dat vertrouwen. Een prachtig en recent voorbeeld, waarbij dat vertrouwen voor de zoveelste keer even wordt geparkeerd, is de schets van de nieuwe Beginselenwet Zorg van staatssecretaris van Veldhuijzen die zo warm schrijft over de inzichten en de professionele verantwoordelijkheden van de medewerkers in de zorg. Overigens gaat het niet alleen om het vertrouwen in de professional, maar ook om het vertrouwen in de cliënt dat door de bewindslieden wordt beleden. Immers, de zorg moet voor en door de mondige cliënt zelf georganiseerd worden. De cliënt moet zelf aan het stuur zitten en dient zijn/haar eigen zorg samen met de professional te regelen.
Wetsvoorstel Beginselenwet Zorg
Keren we dan terug naar het wetsvoorstel Beginselenwet Zorg, dat begin van dit jaar door de huidige staatsecretaris is uitgebracht, dan is er van dat vertrouwen weinig meer over. Het wetsvoorstel gaat weliswaar over de rechten van de cliënt, maar het hele voorstel ademt wantrouwen in de richting van de zorgsector en in het bijzonder van de medewerkers in de zorg, de professionals.
Stalinistisch tintje
Het voorstel, dat overigens al op de plank lag tijdens het vorige kabinet, gaat over de wensen en de behoeften van de cliënt in de langdurige zorg. Nu zou je zeggen dat die professionals en de cliënten daar zelf wel voor kunnen zorgen en dat de overheid alleen de randvoorwaarden zou moeten scheppen om dat voor elkaar te krijgen, maar dan is er toch sprake van een misverstand. Neen, de Beginselenwet moet juist waarborgen dat die goede zorg ook daadwerkelijk wordt geleverd en op wettelijke grond kan worden afgedwongen. Dit voorstel van wet gaat zich namelijk via het formuleren van zogenaamde “rechten” van de cliënt, intensief bemoeien met de zorg en de organisatie van de zorg binnen de instellingen. Er worden zaken als rechten neer gezet, waarvan men toch in alle gemoede zou kunnen vaststellen dat de zorgmedewerkers en de cliënten dat ook wel zelf weten te regelen. Zo gaat het wetsvoorstel regelen dat de cliënt recht heeft op een dagelijkse douchebeurt. Voorts moet de hij volgens deze wet ook regelmatig te eten krijgen. De kamer van de cliënt moet geregeld schoon gehouden worden; de cliënt heeft recht op een zinvolle dagbesteding; de cliënt moet af en toe frisse lucht krijgen. Tenslotte heeft de cliënt ook recht op zaken als ontwikkeling, ontplooiing, vrijheid van godsdienst en seksuele belevenissen. En dat moet dan allemaal in een zorgplan worden vastgelegd. Verschrikkelijk allemaal. Alleen die term Zorgplan al, geeft het geheel een soort Stalinistisch tintje, waarbij het, naar ik vrees, straks meer om het bestaan van het Zorgplan gaat dan om de feitelijk geleverde zorg.
Betuttelend wetgever
Dit wetsvoorstel komt er op neer dat de wetgever, ondanks alle mooie woorden over vertrouwen, geen enkele fiducie heeft in de hele sector. Dat de wetgever echt denkt dat iedereen in de zorg er op uit is mensen lekker vuil te laten worden, niet te eten te geven, sexueel te laten versterven en frisse lucht tegen te houden. Dit wetsvoorstel is betuttelend, pedant en gericht op weer een nieuwe controlecyclus, naast alle reeds bestaande kwaliteitseisen en normen. Dit wetsvoorstel staat haaks op alle mooie woorden over het teruggeven van vertrouwen aan de professionals. Het voorstel is eigenlijk een beschamende vertoning en is ook geheel in strijd met de moderne tijdgeest die uitgaat van een grotere autonomie en eigen verantwoordelijkheid van de deelnemers in onze samenleving.
Koude douche
De hele sector langdurige zorg zou zich tegen dit voorstel moeten keren. Maar voor de zoveelste keer hoor je van de koepels en de instellingen geen protesten, geen verontwaardiging over dit blijk van wantrouwen. Neen hoor, voor de zoveelste keer slikt de sector dit weer voor zoete koek. En daar zit een heel eenvoudige agenda achter. Voor beide partijen. De staatsecretaris kan zo goede zorg afdwingen zonder zich druk te hoeven maken over de noodzakelijke randvoorwaarden met betrekking tot bijvoorbeeld voldoende geld, voldoende bouwmogelijkheden, voldoende goed opgeleid personeel. Neen, dat is de verantwoordelijkheid van de sector. Die heeft immers ingestemd met deze regelgeving. En de koepels zelf? Die denken door het aanvaarden van deze wet argumenten te hebben om meer geld te vragen teneinde te voldoen aan de eisen van de wet.
Het is tijd voor een dagelijkse koude douche voor zowel de beleidsmakers als de koepelbestuurders. En als daar een wet voor nodig is, dan steun ik dat graag. Voor deze ene keer!