Het rapport, dat de Commissie behoorlijk bestuur geleid door Femke Halsema dezer dagen aan minister Kamp heeft aangeboden, is in zeker twee opzichten een verademing.
Het roept de regering niet onmiddellijk op tot nieuwe maatregelen om ontsporingen in het bestuur van ´semi-publieke´ organisaties in de zorg, het onderwijs, de volkshuisvesting en andere onderdelen van het publieke domein tegen te gaan. En het rapport is goed geschreven (waaraan de participatie van Maxim Februari aan de commissie niet vreemd zal zijn).
Verantwoording overheid
Dat de commissie de regering niet in de regelgevende stand zet, betekent overigens geenszins dat zij de verschillende vakministers vrij pleit van verantwoordelijkheid voor de bestuurlijke missers, die het vertrouwen in het functioneren van semi-publieke organisaties de laatste jaren fors hebben aangetast. Hoezeer de ellende bij Vestia, Philadelphia, Amarantis en Meavita ook direct aan bestuurlijk falen van deze organisaties zelf kan worden toegeschreven, toch kan ook de overheid verwijten worden gemaakt. Is het immers niet de overheid, die geregeld onduidelijkheid heeft geschapen over het publieke belang dat aan organisaties in de zorg en het onderwijs is toevertrouwd? Heeft niet juist de overheid bij voortduring aangespoord tot het nemen van meer ondernemersrisico, gegeven het geloof dat zij hechtte aan de zegeningen van marktwerking? En is het niet ook de overheid die in haar zucht naar prestatiemeting in verantwoordingssystemen perverse prikkels heeft geïntroduceerd?
Commissie-Halsema
Het valt niet te ontkennen, dat het overheidshandelen niet zelden het spanningsveld tussen publiek belang en organisatiebelang waarin semi-publieke organisaties verkeren heeft verscherpt. Tegelijk prikkelden overheidsmaatregelen semi-publieke organisaties ook ´het systeem te verslaan´, door op zoek te gaan naar manieren om de negatieve consequenties van onwelgevallig beleid te ontwijken. De commissie-Halsema verbindt daaraan de aanbeveling om per beleidsterrein het beleid te herijken op onduidelijkheden, verkeerde prikkels en andere verwarring zaaiende elementen.
Aanbevelingen
Minister Kamp en de zijnen zullen in het najaar op de aanbevelingen van de commissie reageren. Ongetwijfeld zal er lippendienst worden bewezen aan de aanbeveling over de beleidsscreening per beleidsterrein. Toch verwacht ik daar weinig concreet resultaat van. De uitvoering van publieke taken door de private organisaties in zorg, onderwijs en andere sectoren gaat immers per definitie gepaard met het spanningsveld tussen het belang van de organisatie en het betrokken publieke belang. Men moet niet menen, dat die spanning geneutraliseerd kan worden. Het zijn de semi-publieke organisaties zelf die daarmee in het reine moeten komen. Dat maakt nu juist besturen in de semi-publieke sfeer, van zorgorganisaties, zorgverzekeraars, onderwijsinstellingen, woningcorporaties e.a., zo enorm interessant.
Grote contextgevoeligheid
Van bestuurders, toezichthouders, medezeggenschapsorganen en zelfs van professionals in private organisaties in het publieke domein wordt een grote contextgevoeligheid verwacht. Zij werken nooit alleen voor en in het belang van een organisatie maar werken ook in het publieke belang. Dat levert geregeld forse dilemma´s op, waarin heldere lijnen getrokken moeten worden. Hoe dat precies moet in concrete situaties hoort onderwerp te zijn van, zoals de commissie dat treffend formuleert, een ´lastig gesprek´. Ik hoop, dat het rapport van de commissie-Halsema tot talrijke lastige gesprekken zal leiden. Dat is het beste middel om de kans op nieuwe ontsporingen in de zorg en andere sectoren te reduceren.