Het European Social Netwerk hield enige tijd terug met Europees geld een seminar rond de rol van religie in sociaal werk. Dat was een eye-opener: voor het eerst – voor mij, tenminste – waren Europese middelen ingezet om na te denken over de rol van religie in zorg en welzijn.
Veel ‘hosanna’
De ESN-presentatie leidde overigens tot gefronste wenkbrauwen: om in stijl te blijven: die was wel erg ‘hosanna’, zonder in te gaan op de soms maatschappelijk verscheurende rol van religie(s), welke ook doorwerkt in zorg, sociaal en maatschappelijk werk en door de soms complexe relatie van bijvoorbeeld kerk en samenleving rond de zorg. Hadden wij niet ooit de verzuiling? Katholieke en protestantse zieken- en verpleeghuizen?
Nadenken over rol religie
Toch zou ik – ik beschouw mezelf als ‘ietsig’ – niet verbaasd moeten zijn dat er, hoe onbeholpen ook, over religie in zorg en welzijn wordt nagedacht. Want die rol is er al lang. Is het toeval dat zorg en welzijn hun oorsprong vinden in de combinatie van christelijke charitas en industriële revolutie? Is het toeval dat verpleging als beroep zijn oorsprong lijkt te vinden in een algemeen christelijke achtergrond? Tegenwoordig vervelende vragen. Maar wel fundamenteel. Want ze bepalen uiteindelijk of en zo ja hoeveel geld we aan zorg uitgeven. Het begint met een moreel imperatief rond het zorgen voor de zwakkeren, menselijke waardigheid en de waardering van de mens als individu. Veelal komt die voort uit religie. Maar die relatie is complex: het orthodoxe Griekenland legt een groot accent op onderlinge hulp en heeft nauwelijks een thuiszorgstelsel. Datzelfde geldt andere Zuid-Europese landen, vanuit katholieke achtergrond. Ook Polen, met een historie van sterk katholiek karakter gecombineerd met een Oostblok-verleden, is extreem op de familie georiënteerd, zo bleek uit Europees onderzoek. Katholiek Ierland zoekt zijn weg, mogelijk mede onder invloed van protestants Engeland. Terwijl de protestantse Nordische landen, Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland, totaal anders om gaan met zorg en een grote rol voor het collectief zien. Het wetenschappelijk bureau van het CDA is erg druk met zorgvragen, ook in Europa. En ook klein rechts lukt het om, omwille van de zorg, kabinetsbeleid in beweging te krijgen.
Motieven om te zorgen
Ooit, toen ik een jong broekje was, kon ik een tijdje na mijn afstuderen een halve baan krijgen bij een onderzoeksinstituut. Moest ik onderzoek doen naar ‘informele zorg’. Ik had geen idee wat het was. Mooi toch? Ik had werk, kon iets doen wat ik leuk vond en dat terwijl ik me al wilde omscholen, want de arbeidsmarkt was toen zeer slecht. Maar was het belangrijk? Geen idee. Ja, minister Brinkman sprak over substitutiebeleid en had het over de ‘zorgzame samenleving’, waarop de SGP, bij monde van Bas van der Vlies, uit zorg daarover, in een motie had gevraagd om onderzoek naar het ’zorgvermogen van de samenleving’. Daaruit vloeide mijn werk, en later een onderzoekstraditie bij bijvoorbeeld het SCP, voort. Ook weer een religieuze achtergrond. Ik heb het nog eens opgezocht: van de respondenten van 20-64 jaar beschreef 43 procent zichzelf als niet gelovig; van die van 65 jaar of ouder slechts 30 procent. We zagen echter geen samenhang tussen (soort) gelovigheid en het verlenen van mantelzorg; mogelijk omdat aantallen te klein waren. Dat was raar, want we verwachtten dat mensen met religieuze achtergrond meer hulpbereid waren. Al denkend meenden we dat het principe van de ‘noaberhulp’ kennelijk breed verspreid was. Een kwalitatief vervolg-onderzoek leek echter wel wat te suggereren: gelovigen leken vanuit andere motieven te zorgen; met een andere beleving en als gevolg daarvan een andere ervaring van draagkracht en draaglast.
Rol religie
Maar in later en onderzoek rond zorg komt de rol van religie, religieus beleven of levensovertuiging niet zo vaak naar voren. Het lijkt wel of we niet (meer) willen weten wat de eventuele rol van religie in de zorg was en is. Die relatie is ook niet eenvoudig en lijkt gecompliceerder geworden door processen als secularisering, individualisering, marktdenken en consumentisme, en de min of meer grootschalige entree van een andere wereldgodsdienst in ons midden. Het SCP slaat wat dat betreft deels een goed figuur, maar incidenteel. Terwijl die belangen er wel zijn. Wat betekent dat voor insluiting en uitsluiting in zorg en welzijn, voor charitas en hulprelaties, wederkerigheid en zingeving in zorgrelaties, ook van de afhankelijke? Hoe individualistisch zijn we? Wordt dat (nog) gestuurd door een persoonlijk of maatschappelijk-cultureel ‘ietsisme’? Het maakt voor hulp (willen) vragen en hulp krijgen uit of je niets, hervormd, gereformeerd, of katholiek of islam-gelovige bent. Het lijkt op vloeken in de seculiere kerk, maar het wordt tijd dat we bij het her-denken rond zorg ook structureel inzicht krijgen in ontwikkelingen in de rol van religie en mensbeschouwing – in brede zin – in de zorg: in de praktijk van alledag van mantelzorg, vrijwillige en professionele zorg en medische zorg, bij uitvoering en bestuur, maar ook bij de worteling. En is naastenliefde in dit kader iets anders dan solidariteit en zo ja: wat dan, en voor en met wie (niet)? Met andere woorden: vertalen dergelijke politiek geladen begrippen zich (nog steeds) op het individuele terrein van zorgverlener en –verkrijger en wat is daarvan de bredere betekenis? We beschouwen zorg als een zakelijk – liefst economisch – goed en hebben dus geen idee meer. Terwijl de essentie nog steeds uiterst spiritueel is.
Frits Tjadens
Hasca; info@hasca.eu