De vorige week verschenen Evaluatie Zorgverzekeringswet schetst een gevaarlijk scheef beeld. Kort door de bocht wordt geconcludeerd dat de marktmacht tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars in disbalans lijkt ten faveure van zorgaanbieders.
De druk op de de medisch professionals, hulpverleners en zorgaanbieders is de laatste jaren maximaal opgevoerd. Op basis van de vorige week verschenen evaluatie zouden de politiek, de regulatoire instanties en de verzekeraars kunnen besluiten deze druk verder op te gaan voeren.
Voornaamste doelstelling van het onderzoek in opdracht van VWS uitgevoerd door KPMG Plexus, is om een tussenevaluatie te geven van de invoering van de Zorgverzekeringswet. De vraag is of de zorg beter (kwaliteit) en doelmatiger (kosten) is geworden.
Nuttige analyse
Allereerst moet gezegd worden dat het een nuttige analyse is, uitgebreid en met veel goede aanknopingspunten voor verdere verbetering van het stelsel. Het rapport geeft bijvoorbeeld argumenten dat de zorgverleners nog substantiële stappen kunnen zetten om betere zorg te verlenen, duidelijkere uitkomsten te definiëren en te meten en die ook transparant moeten maken.
Machtsbalans
In het belangrijke gedeelte van het rapport dat gaat over de machtsbalans tussen de verschillende actoren in het zorgstelsel, slaat de evaluatie de plank mis. De schrijvers stellen: “Alhoewel het dus lastig is om de exacte omvang van de excess growth in te schatten, met name voor de ziekenhuissector waar technologie een grotere rol speelt, is het op basis van de informatie die beschikbaar is aannemelijk dat er ook in de ziekenhuissector sprake is van excess growth.”.
Niet excessief
Daar gaat het mis. Dit statement is namelijk de voornaamste basis waarop de volgende conclusie berust: “De marktmacht tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars lijkt in disbalans ten faveure van zorgaanbieders, kijkend naar de meerjarige excess growth in de verschillende deelmarkten.”
Ten eerste is internationaal gezien de groei van de zorgkosten voor de ziekenhuissector niet excessief. Dat zegt het rapport ook zelf. Dat zou te maken kunnen hebben met de introductie van nieuwe technologieën die duurder zijn, zoals zo vaak bij sustaining innovations.
Ten tweede is de definitie die wordt gebruikt onvolledig. Naast demografie moet ook geschoond worden voor consumentenvoorkeuren door de stijging van het aantal second opinions in die jaren en voor door patiënten afgedwongen kwaliteits- en volumestijgingen. Het roze lintje van de borstkankervereniging zou bijvoorbeeld voor zowel hogere kwaliteit als voor een stijging van het aantal borstreconstructies door een plastisch chirurg kunnen zorgen. Ook andere externe partijen kunnen volumestijgingen afdwingen; wetenschappelijke verenigingen en verzekeraars vinden ook wat van dit soort zaken.
En last but not least: de meest recente cijfers zitten natuurlijk nog niet in deze analyse. Gezien de omzetontwikkeling van de ziekenhuizen zou het goed mogelijk zijn dat de puur aanbodgeïnduceerde groei op dit moment negatief is.
Geslachtofferd
Kortom, op basis van de in het rapport beschreven analyses, kan niet gesteld worden dat de zorginkoopmarkt in disbalans is, waarbij de macht te veel zou liggen bij de zorgverleners. Sterker nog, de ervaring leert dat zelfs het bieden van goede zorg voor een lagere prijs de macht van een dergelijke zorgverlener niet heeft kunnen vergroten. Het zou vervelend zijn als op basis van verkeerde ideeën, de zorgaanbieders en daarmee de zorg zelf geslachtofferd wordt.
Drie vervolgstappen
We zouden er goed aan doen aan dit rapport drie vervolgstappen te verbinden.
Ten eerste een roadmap. Het is niet alleen lastig om te bepalen bij wie de macht ligt op de zorginkoopmarkt, het is ook niet nodig. Feit is namelijk dat zorgverleners en zorgverzekeraars onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ze zouden vanuit verschillende rollen gezamenlijk een roadmap kunnen afstemmen om in de komende jaren de juiste verbeteringen door te gaan voeren. Meer dan bij de hoofdlijnenakkoorden zouden hierin naast afspraken over kosten ook het meten van uitkomsten en het samen optrekken van verzekeraar en aanbieder om operationele verbeteringen door te voeren, centraal moeten komen te staan.
Ten tweede een evenwichtige analyse. Voor toekomstbestendige zorg is het van belang de kosten van de zorg beter te kunnen sturen. VWS en Financiën zouden er goed aan doen om de drijvers van de zorgkosten gezamenlijk driejaarlijks te laten analyseren. Dat moet dan wel op een evenwichtigere en grondigere manier dan nu gedaan is. Cruciaal zal het zijn om de effecten op de algemene ziekenhuizen, de topklinische huizen en de academische centra uit elkaar te trekken, omdat de kostengroei mogelijk niet gelijk verdeeld zal zijn.
Ten derde disruptive innovations. Innovaties die het traject van meer features en hogere prijzen doorbreken, moeten omarmd worden. Dus niet alleen sustaining innovations, maar ook letterlijk baanbrekende ideeën, zogenoemde disruptive innovations, omdat die een uitweg bieden uit de almaar stijgende zorgkosten.
Philipp Jan Flach
——————————————————————–
Philipp Jan Flach is spreker op de e-Health Convention op 4 november in Amsterdam. Meer informatie: skipr.nl/events.