Economen als Stéphanie van der Geest en Marco Varkevisser juichen het aanpassen van artikel 13. Maar aan het grondrecht van de vrije artsenkeuze wordt niet getornd, schrijven zij donderdag 8 mei in Trouw. Zij verwachten alle heil van de markt en de concurrentie tussen zorgverzekeraars. Een naïeve gedachte, zij lijken te denken dat het bezoeken van een arts hetzelfde is als de aanschaf van een televisie.
Lange tijd leek het erop dat het inperken van de vrije artsenkeuze niet op een Kamermeerderheid kon rekenen. Daarom lag het wetsvoorstel waarin dat werd geregeld al enige tijd te verstoffen. Minister Schippers (VVD) zag echter haar kans schoon toen ChristenUnie en SGP een paar extra centen eisten in ruil voor steun voor de gigantische bezuinigingen die gepaard gaan met het overhevelen van zorg naar de gemeente. Als lobbyiste voor de zorgverzekeraars eiste zij steun voor de inperking van de vrije artsenkeuze. Honderd procent helderheid is er niet maar het lijkt erop dat ChristenUnie en SGP zijn gecapituleerd. De droom van Schippers lijkt werkelijkheid te worden en Van der Geest en Varkevisser delen in de feestvreugde naast de zorgverzekeraars en de Nza die ook dolenthousiast zijn.
Heilig geloof
Het enthousiasme blijft beperkt tot de belevingswereld van die mensen die een heilig geloof hebben in de markt en het optreden van zorgverzekeraars. Onder die gelovigen zijn maar weinig artsen of patiënten. Logisch want de zorg wordt op geen enkele manier beter van het inperken van de keuzevrijheid, niet voor artsen, niet voor patiënten.
Gevangen
Marktfetisjisten gaan ervan uit dat verzekerden zich ieder jaar bij het kiezen van een nieuwe zorgverzekering met veel plezier op de zorgmarkt storten. Dat zij druk puzzelend en vergelijkend een zorgverzekering afsluiten bij deze of gene zorgverzekeraar. De meeste verzekerden doen dat niet. Voor de een omdat het een onontwarbaar web is waar je al moedeloos van wordt voordat je eraan begint. En voor de ander is het niet eens weggelegd. Iedereen die chronisch ziek, gehandicapt of om andere reden veel zorg nodig heeft kan vaak niet eens overstappen. Dat laten de cijfers ook zien. Driekwart is nog nooit overgestapt, met name mensen die meer zorg nodig hebben. Afhankelijk van de aanvullende verzekering waar selectie op medische gronden is toegestaan en de acceptatieplicht niet voor geldt, zitten zij gevangen bij een zorgverzekeraar. Die verzekerden zijn bij het afschaffen van de vrije artsenkeuze nog meer overgeleverd aan het contracteerbeleid van de zorgverzekeraar. Is de vertrouwde arts niet gecontracteerd, pech gehad. De zorgverzekeraar bepaalt waar de patiënt heen gaat.
Beperking
Maar zeggen Van der Geest en Varkevisser “als iemand om persoonlijke reden dan ook, per se naar een zorgaanbieder wil die niet door zijn verzekeraar is gecontracteerd dan is en blijft dat mogelijk”. Klopt als je geld genoeg hebt om de rekening bij de balie te voldoen of maandelijks genoeg te besteden hebt om een restitutiepolis af te sluiten. Die vrijheid is dus alleen weggelegd voor de rijkeren onder ons. Waarmee de stelling van deze twee economen dat “aan het grondrecht van de vrije artsenkeuze niet wordt getornd” wel een zeer beperkte invulling krijgt. Sinds wanneer kan je grondrechten kopen?
De bewering van Van der Geest en Varkevisser dat zorgverzekeraars namens hun verzekerden onderhandelen over prijs en kwaliteit toont hoever zij van de werkelijkheid verwijderd zijn. Zorgverzekeraars zadelen zorgverleners vooral op met bureaucratische eisen op het gebied van verslaglegging en dure en tijdrovende audits die weinig toevoegen aan de kwaliteit van zorg.
Kwaliteit
Onderhandeling beperken tot de mededeling: u kunt daar tekenen, bij het kruisje. Je daaraan onttrekken als zorgverlener en gewoon goede zorg bieden voor je patiënten is nu al moeilijk, maar wordt bij het afschaffen van de vrije artsenkeuze onmogelijk. Kwaliteit wordt niet bepaald door mannen in streepjespakken met laptops en excell-sheets. Kwaliteit in de zorg komt tot stand doordat zorgverleners elkaar controleren en aanspreken.
Fusiezorgen
Opmerkelijk is dat de beide economen hun zorgen uitspreken over het fuseren van ziekenhuizen. Die zorg deel ik ten volle. Maar zij lijken niet te beseffen dat die fusies het gevolg zijn van het theoretische marktdenken wat zij zelf propageren. Bovendien zien zij over het hoofd dat door de vrije artsenkeuze in te perken de macht van de zorgverzekeraar zo absoluut wordt dat het aantal fusies eerder toe dan af zal nemen. Want een ziekenhuis dat een almachtige zorgverzekeraar tegenover zich treft kan daar maar een ding tegenover zetten: het vergroten van de eigen marktpositie. De kleintjes worden namelijk vermorzeld omdat zij niets hebben in te brengen. Het aanpassen van artikel 13 organiseert de grootschaligheid.
Laten we stoppen met deze waanzin. Zorgverzekeraars hebben noch de kennis noch de positie om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Dat is alleen in de theoretische marktmodellen het geval. Wie de zorg echt wil verbeteren moet zorgverleners de ruimte geven hun werk te doen en niet vermoeien met allerlei overbodige eisen. Zij moeten met elkaar bepalen wat kwaliteit is en erop toezien dat volgens de laatste standaard wordt gewerkt. En laat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) haar werk goed doen. Zorgverzekeraars moeten zich beperken tot het goed verdelen van het geld.
Draagvlak
En wat te doen om werkelijke keuzevrijheid voor de patiënt te organiseren? Versterk de positie van de patiënt door hem de mogelijkheid te geven elk moment van verzekeraar te wisselen en voer een contracteerplicht in waarbij alle bonafide zorgverleners een contract krijgen. Daarmee geef je patiënten maximale keuzevrijheid en blijft de waardevolle arts-patiëntrelatie bestaan. Juist dan kunnen we veel geld besparen. Tijdrovende en frustrerende contracteersessies worden overbodig, audits zijn niet meer nodig, zorgverzekeraars kunnen zich ontdoen van veel overhead en zorgverleners kunnen de tijd weer goed besteden. Als we dan ook nog een keer de winsten en reserves van zorgverzekeraars aanpakken, dan houden we veel geld over om de zorg in de praktijk werkelijk te verbeteren. Bij zorgverzekeraars, economen, de minister en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zal hier vast geen draagvlak voor bestaan. Maar bij zorgverleners en patiënten wel. De vraag is wie belangrijker zijn?
Henk van Gerven, Kamerlid SP, woordvoerder Zorg, oud-huisarts