Als een minister toezegt dat een maatschappelijk probleem zal worden opgepakt door het instellen van een interdepartementale werkgroep, dan kun je in vrijwel alle gevallen er van uit gaan dat het echte probleem niet wordt opgelost.
Want wat gebeurt er in dergelijke werkgroepen? Eerst wordt het probleem zodanig geherformuleerd dat het behapbaar is voor de verschillende aanpalende en belanghebbende departementen. Dat is de eerste stap weg van de werkelijkheid. De tweede stap is de wijze waarop een dergelijke werkgroep functioneert. Eerst is de samenstelling aan de orde, wie moet er in zitten? Vaste prik is naast het probleemhoudende ministerie, bijv. VWS, het ministerie van Financiën. Daarnaast meestal de ministeries van SZW, Justitie, EZ, en AZ namens de minister president.
Probleem en rollen
Als je er nog van uit kan gaan dat de probleemhouder het probleem daadwerkelijk wil oplossen – dat is zeker niet altijd zo maar het geval- , dan zitten die andere vertegenwoordigers er bepaald niet om mee te denken. Die zitten er alleen maar om te kijken of mogelijke oplossingen niet schadelijk zijn voor hun eigen belangen, of kijken met argusogen naar eventuele afwenteleffecten waar zij de dupe van dreigen te worden.
Financiën zegt dat alles mag maar dat het binnen de meerjarenraming en de begroting moet vallen, eventueel extra geld moet binnen de begroting van VWS gecompenseerd worden. SZW zit daar uitsluitend om te waken tegen afwenteleffecten naar de sociale zekerheid en de Bijstand. Justitie zit er om te zorgen dat er geen afwentelingen richting de forensische zorg of richting politie en justitie uit voort vloeien. Zo waarschuwde staatssecretaris Teeven voor de gevolgen van de bezuinigingen op de GGZ voor de politie, justitie en de forensische zorg. Een onverwachte medestander dus, maar geheel uit eigen belang. AZ zit er bij, luistert en rapporteert aan de MP zodat deze op de hoogte is van een eventueel probleem in een volgende ministerraad. En EZ zit er bij om de economie in de gaten te houden, maar daar heb je het minste last van. Als het woord marktwerking maar een paar keer in de tekst voorkomt.
Oplossing
Kortom als er uit een dergelijke groep een oplossing komt, dan is dat een oplossing voor het conflict tussen de departementen. “WE ZIJN ER UIT”, is dan de mededeling van de probleemhoudende minister, maar dat betekent alleen dat Den Haag er uit is, maar niet dat het maatschappelijk probleem ook daadwerkelijk op een zinnige manier is opgelost.
Catshuis
Nu naar het Catshuis, waar deze weken er gewerkt wordt aan een oplossing van de financiële crisis voor Nederland. Ook dat proces vertoont alle kenmerken van de hierboven geschetste gang van zaken bij een interdepartementale werkgroep. Eenieder zit daar om de eigen politieke belangen te vertegenwoordigen. Op zich zelf natuurlijk begrijpelijk, maar dat gegeven leidt waarschijnlijk niet tot een verstandige oplossing van de crisis, waar het landsbelang mee gebaat is en waarbij oplossingen niet mogen worden geschuwd omdat de draagvlakken bij de verschillende achterbannen van de partijen om de tafel zouden ontbreken. Kortom de mededeling straks van de MP vanuit het Catshuis “WE ZIJN ER UIT”, wil niets anders zeggen dat de heren een compromis hebben bereikt waar zij zelf en hun achterbannen wellicht mee kunnen leven, en dat is heel waarschijnlijk heel wat anders dan dit land in deze fase nodig heeft.
De drie hoofdrolspelers
Laten we eens kijken naar de drie hoofdrolspelers, de heren Rutte, Wilders en Verhagen. Beginnen we maar met Wilders.
Deze heeft de meest comfortabele positie: hij is geen probleemeigenaar, hij is geen cijferfetisjist, hij heeft geen leden, hij heeft een volgzame fractie, kortom hij is een alleenheerser. Hij heeft zijn palen in de grond gezet. Van hem hoeft het niet, bepaalde gebieden heeft hij verboden, zoals de zorg en de AOW, hij stelt nieuwe eisen die niets te maken hebben met de financiële crisis, zoals het immigratiebeleid. En hij lost de Eurocrisis op met de herinvoering van de gulden. Hem kan niets gebeuren. Hij hoeft geen voorstellen te doen, hij hoeft alleen te luisteren en af te wijzen of andere zaken af te dwingen, zoals een reductie van de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking. Last but not least hij is slechts gedoger en geen lid van het kabinet. Een riante positie.
Dan de heer Verhagen. Deze heeft de minst comfortabele positie in het gehele spel. Zijn achterban is verdeeld en roerig. De heilige koe van de ontwikkelingssamenwerking speelt hem parten bij een uitruil met zijn collega Wilders. Hij moet de pretentie waarmaken dat hij het landsbelang dient, want daarvoor is hij toch tegen heug en meug van zijn achterban in dit kabinet gaan zitten. Bovendien is hij niet de leider van zijn partij en is ondankbaarheid troef binnen zijn achterban. Dat kan tot verschillende strategieën leiden. Ergens tussen twee uitersten: een soort va banque benadering: hij maakt zich los van alle perikelen en doet van harte mee met een grootscheepse heroverweging, ongeacht de gevoelens van de achterban, of hij probeert alsnog de harten van zijn achterban te veroveren door buitengewoon omzichtig te zijn en alle heilige koeien te sparen. Kortom voor Verhagen is het leven in het Catshuis buitengewoon onaangenaam, maar hij weet zo langzaam niet beter, hij is er aan gewend!
Tenslotte de MP, de heer Rutte. Die zit er ergens tussen in. Hij is de leider van het stel en hij moet zorgen voor initiatieven en voorstellen. Hij heeft zich gecommitteerd in Brussel aan strenge begrotingsdiscipline, aan bepaalde principes als het niet tornen aan de hypotheekaftrek, en hij heeft een behoorlijke grote mond opgezet over de wederopbouw van de Nederlandse economie. Hij heeft wel een veel gewilligere achterban, is onbetwist de leider van zijn partij, maar moet wel rekening houden met het democratisch gehalte van zijn achterban. Dit in tegenstelling tot Wilders.
Verwachtingen
Waartoe leidt dat allemaal? Dat ga ik, met toestemming van de redactie, nader toelichten wanneer het resultaat bekend wordt. In deze fase van de strijd heb ik slechts de enscenering geschetst en daarmede de hoge verwachtingen van menigeen in een ander perspectief geplaatst.