Waar een hoge ouderdom in de hele mensheid een uitzondering was, is het nu regel geworden. Onze samenleving verandert hierdoor ingrijpend, positief en negatief.
Publieke voorzieningen
We hebben de problemen van vergrijzing opgelost door er publieke voorzieningen voor in te richten en ze buiten het blikveld van de samenleving te organiseren. Ze zijn daarmee een van de meest kwetsbare onderdelen van de verzorgingsstaat geworden, een nieuw probleem erbij. In het politieke debat van dit moment gaat het namelijk over de houdbaarheid van de verzorgingsstaat.
Het nieuwe ouder worden
Brancheorganisatie ActiZ heeft het initiatief genomen om dit vraagstuk aan de orde te stellen via een debattenreeks: ‘het nieuwe ouder worden’. Het gaat ActiZ er niet om hoe zij als belangenorganisatie haar business veilig kan stellen, maar om de wezenlijke waarden in onze samenleving en hoe we daar allemaal een verantwoordelijkheid in hebben. Belangrijk vraagstuk, goed initiatief. Punt is wel dat het in de debatten tot nu toe vooral gaat om de vraag: hoe organiseren we de zorg, zó dat je goed ouder kunt worden, ondanks gezondheidsbeperkingen?
Feitelijk is dat een versmalling van de vraag. Ouder worden, dus ook het nieuwe ouder worden, gaat over heel veel meer dan zorg, ook als er problemen zijn. Velen denken vooral aan zorg als dominante factor in het bestaan van oude mensen. Dat is een hardnekkig vooroordeel en deel van het probleem. Veel vragen van oudere mensen worden daarom als zorgvragen verstaan, soms terecht, maar soms ook onterecht. Maar het gaat vaak meer over sociale contacten, wonen, deelname aan de samenleving, over zingeving. Als zorg aan de orde is, is het vooral een voorwaarde voor een zinvol bestaan.
Zinvol ouder worden
Het debat over zorg is een fuik waar je makkelijk instapt, ook ik. Het overkwam mijzelf als forumlid tijdens het vorige debat begin juni in de Brabanthallen in Den Bosch. De discussie ging over taken van mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg: wel of niet medische handelingen verrichten. Belangrijk, maar niet het grootste onderwerp. Waar het om draait is, hoe we met elkaar zinvol ouder worden voor elkaar kunnen krijgen. Vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn daarbij belangrijk, zowel om te ontvangen als om te bieden. Ze zijn vooral waardevol als ze niet een afwentelingsmechanisme zijn van reguliere zorg. Het zijn waardevolle en zingevende activiteiten, op late én op jonge leeftijd. En soms is het ook een onontkoombare verplichting. We moeten niet romantiseren. We hadden het debat veel meer die wending moeten geven, maar bleven hangen in het ‘zorgelijke’ van vrijwilligerswerk en mantelzorg en zijn niet overgegaan tot echt nieuwe visies en de consequenties daarvan.
Veranderende levensloop
In het nieuwe vrijwilligerswerk en mantelzorg vervagen de grenzen tussen onbetaald en betaald werk, tussen hulpverlener en hulpvrager, tussen professioneel en informeel, tussen hulpbehoevend en gezond. In het nieuwe ouder worden is het klassieke patroon van verzorgd worden, gezin, leren, werken, zorgen, rusten en verzorgd worden anders; de levensloop verandert. Dáárover moet het debat gaan. En over de vraag hoe ouderen – vitaal en kwetsbaar – weer in het dagelijkse blikveld van de samenleving en actieve burgers komen. Dat gaat gepaard met onduidelijkheid en nieuwe vraagstukken. Díe moeten we bespreken onder het van GroenLinks gejatte motto: als we blijven doen wat we deden, krijgen we minder dan we hadden! Dus ActiZ, ga door met de debatten en blijf het proberen om het over een andere boeg te gooien. De toekomst van het nieuwe ouder worden ligt buiten de zorg.
Henk Nies
voorzitter raad van bestuur Vilans, kenniscentrum voor langdurende zorg