Dat ouderen zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen is niet nieuw. De situatie verandert echter wanneer er zorgbehoefte ontstaat, de sociale kring steeds kleiner wordt en ouderen er alleen voor komen te staan. Gevoel van veiligheid, ontmoeten en hulp bij de hand is dan vaak wat deze kwetsbare 80-plussers wensen.
Door het nieuwe overheidsbeleid komt een grote groep van deze ouderen niet meer in aanmerking voor een plaats in het verzorgingshuis. Zij kunnen weliswaar verhuizen naar het verzorgingshuis, mits zij de huur en de kosten van de aanvullende diensten en activiteiten zelf gaan betalen.
Door de 24–uurs aanwezigheid van zorg en de welzijnsvoorzieningen te betalen met behulp van de inkomsten van de intramurale capaciteit (en dus niet door te belasten aan de extramurale bewoners), slagen veel zorgorganisaties er in een betaalbaar pakket op de markt te zetten. Dit pakket past bij de behoeften en financiële mogelijkheden van deze senioren, die veelal slechts een AOW of AOW plus hebben.
Sluitende exploitatie
Uit ervaring weet ik dat het voor veel zorgaanbieders lastig is een sluitende exploitatie voor de zorg- en dienstverlening rond te krijgen, binnen dit verzorgingshuis nieuwe stijl. Hoe groter het aandeel geëxtramuraliseerd, hoe lastiger het wordt. Een juiste mix van intramurale en extramurale capaciteit om in ieder geval de 24-uurs zorg en de welzijnsvoorzieningen te kunnen garanderen, is dan ook een voorwaarde.
Had het verzorgingshuis voor de inkoop van de zorg- en dienstverlening in het verleden slechts te maken met een contractpartner, het verzorgingshuis nieuwe stijl zit aan tafel met drie inkooporganisaties, te weten: het zorgkantoor, de zorgverzekeraar en de gemeente. Onafhankelijk van elkaar zijn deze organisaties bezig met het ontwikkelen van nieuw beleid voor 2016: variërend van de invoering van een nieuwe huisvestingsverordening, het contracteren van een voorkeursaanbieder voor de wijkverpleging per wijk, tot aan de onzekere inkoop van begeleiding en dagverzorging door de gemeente. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat geen enkele contractpartner de bedoeling heeft om het de verzorgingshuizen nieuwe stijl onmogelijk te maken, vormen alle ontwikkelingen bij elkaar wel degelijk een bedreiging voor een sluitende business case.
Onafhankelijke business case
Omdat ik (en met mij vele anderen) niet zeker weet hoe alle hazen in de toekomst (gaan) lopen, ga ik er bij het opstellen van businesscases voor de verzorgingshuizen nieuwe stijl voorzichtigheidshalve vanuit, dat ze allemaal de ‘verkeerde’ kant oplopen. Hierbij is de businesscase pas sluitend als ook in de worstcase scenario voor het aantal overblijvende intramurale appartementen, de 24-uurs zorg en welzijnsvoorzieningen (al dan niet met behulp van creatieve oplossingen) gegarandeerd blijft.
Dit is een businesscase, waarbij het voortbestaan van de locatie – zelfs bij leegstand van de extramurale appartementen – niet in gevaar komt. En op het moment dat het niet lukt, dan is er in ieder geval een met cijfers onderbouwd verhaal om aan te kloppen bij het zorgkantoor, de zorgverzekeraar en/of de gemeente. Of een verzorgingshuis blijft voortbestaan, wordt zo een zaak van ons allemaal.
Specialist zorgfinanciering