Weet u als vrijgevestigd medisch specialist of ziekenhuis al wat u gaat doen met de integrale tarieven per 1 januari 2015? Integrale tarieven zijn op zichzelf niets bijzonders. Zoals ook de NZa in haar advies Integrale tarieven, juni 2013 aan de minister van VWS schreef, zal de contractering door de zorginstelling met de zorgverzekeraar tegen die tijd ook inclusief een ‘vrij’ te onderhandelen honorarium aan de orde zijn.
De zorgverzekeraar onderhandelt niet met medisch specialisten, dat wordt van de zorginstelling verwacht. Zorgverzekeraar en zorginstelling contracteren nu ook als het gaat om de medisch specialistische zorg. Onderhandelingen tussen zorginstelling en medische specialisten waren ook al aan de orde, mits binnen een bepaalde bandbreedte. Wat verandert er dan eigenlijk?
Hoofdlijnakkoorden
De verandering van het ziekenhuislandschap is ingezet vanuit hoofdlijnakkoorden tussen VWS, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Orde van Medisch Specialisten (OMS) met als sluitstuk het Regeerakkoord 2012, mede geïnspireerd door het advies van de Commissie Meurs over de toekomst van de medisch specialistische zorg.
De NZa adviseert de minister van VWS de zorginstelling die de toelating op grond van de Wet Toelating zorginstellingen heeft, risicodrager te laten zijn van het registratie- en declaratierisico. Strikt genomen was dat op grond van de wet al zo – de Wet marktordening gezondheidszorg ziet toe op het op juiste wijze declareren van zorgprestaties – maar in plaats van het ‘via’ declareren van het honorariumkostengedeelte, adviseert de NZa dat per 1 januari 2015 verplicht geheel ‘aan’ de toegelaten zorginstelling te doen om zo het Geïntegreerd Medisch Specialistisch Bedrijf (GMSB) te kunnen vervolmaken.
En daar zit de crux. Daar waar het ministerie van Financiën per ‘ruling’ eerder nog aangaf het fiscaal ondernemerschap van de vrijgevestigd medisch specialist te garanderen onder het ‘via’ declareren, zal per 1 januari 2015 sprake zijn van een nieuw fiscaal speelveld wat het fiscaal ondernemerschap betreft. Het is opmerkelijk genoeg niet zozeer het integreren van het medisch specialistisch bedrijf wat sinds het advies van de NZa d.d. juni 2013 de boventoon heeft gevoerd, maar het behoud van het fiscaal ondernemerschap. Betrokken spelers wringen zich in allerlei bochten om het fiscaal ondernemerschap te behouden, meer dan het zoeken naar de verdieping van de integratie van het medisch specialistisch bedrijf. Zowel OMS als NVZ leggen naar mijn smaak te zeer de focus bij de mogelijk toegestane fiscale constructie in de door hen ontworpen modellen.
Synergie van prikkels
Is het niet juist het geval dat de (Model)toelatingsovereenkomst zoals door diezelfde NVZ en OMS in 2011 is geredigeerd, uitgaat van het bevorderen van de synergie van prikkels voor ziekenhuizen en medisch specialisten? De basis voor de naarstig gezochte samenwerkingsvorm is in feite al neergelegd in de toelatingsovereenkomst. In plaats van zich te concentreren op het behoud van fiscale aftrekposten (netto inkomensverlies € 20.000 – € 30.000) en goodwill, ware de focus te leggen op het productief maken van het sociale contract met een formeel contract. Zoals ook de Onderzoeksraad voor de Veiligheid in december 2013 nog over het GMSB van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis overwoog.
Kwaliteit
De balans zit hem in de kwaliteit van zorg, niet in de fiscale vrijheden. De Kwaliteitswet zorginstellingen vereist dat zorginstellingen de compliance en governance zo inrichten dat zij in control zijn en blijven. Kwaliteit van zorg laat zich niet vangen in aandeelhouderschap of het op afstand zetten van een medisch specialistisch bolwerk zonder individueel sociaal en formeel contract. Een eerste aanzet voor een toekomstbestending model is gegeven in 2011. Let wel, een veelvoud aan ziekenhuizen heeft nog niet eens de jongste Modeltoelatingsovereenkomst geïmplementeerd, maar doet het met de oudere Modeltoelatingsovereenkomst uit 2006, of zelfs nog met die uit 2003. Des te meer aanleiding het sociale contract te verankeren lijkt mij.
Als dat betekent dat de medisch specialist een fiscaal ondernemer kan blijven, dan is dat mooi, maar dat lijkt mij geen must. De bedoeling al in 2011 was juist het denken in nieuwe mogelijkheden met de huidige tools, anders dan het denken in juridische structuren voor het behoud van fiscaal ondernemerschap. Per 1 januari 2015 draait het om gezamenlijk ondernemerschap voor de kwaliteit van zorg. Wat voor de één de big bang is voor de inrichting van de medisch specialistische zorg, zal voor de ander mogelijk als de apocalyps kwalificeren.
Tessa van den Ende
Tessa van den Ende is advocaat/partner bij Nysingh advocaten notarissen N.V. Zij is gespecialiseerd in gezondheidsrecht.