Nu alle politieke partijen hun programma’s hebben gepresenteerd, wordt duidelijk dat zorg een van de belangrijkste onderwerpen in de verkiezingsstrijd en de formatieperiode daarna zal worden. Belangrijke opgave is het voorkomen dat in de komende decennia vergrijzing en een steeds complexere zorgvraag de kosten tot nog grotere hoogte opdrijven.
Een factor van betekenis in dit opzicht zijn de verpleegkundig specialisten, die sinds kort zelfstandige (wettelijke) bevoegdheden hebben gekregen voor het indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen. Zij mogen nu handelingen verrichten die tot voor kort voorbehouden waren aan artsen. Om deze taakherschikking daadwerkelijk mogelijk te maken is echter aanpassing van bestaande regelgeving noodzakelijk. Het gaat hierbij om aanpassingen in de DBC/DOT systematiek, contractering en het kunnen indiceren van hulpmiddelen.
Helaas blijkt ook in dit opzicht de praktijk vaak weerbarstiger dan de leer. Zo debatteerde de Tweede kamer onlangs over het faillissement van Europsyche, een ggz-instelling die onlangs in de problemen is geraakt door strikte naleving van polisvoorwaarden van een zorgverzekeraar. Veel als ZZP’ers optredende verpleegkundigen zijn hierdoor in financiële problemen eraakt. Bij dit debat ging het om welke zorg nu in aanmerking komt voor declaratie. Maar er kwamen ook andere onduidelijkheden naar voren. Wie mag nu optreden als hoofdbehandelaar in de GGZ en wie mag DBC’s openen. Verpleegkundig specialisten mogen volgens de wet optreden als hoofdbehandelaar in de GGZ, maar verzekeraars perken deze mogelijkheden in. Zo lang over dit type vraagstukken geen duidelijkheid bestaat en deze niet afdoende geregeld zijn, ontstaat er een schemergebied die zowel de betaalbaarheid als de kwaliteit van de zorg niet ten goede komen. In relatie tot de GGZ is het van groot belang dat verpleegkundigen hierover alsnog binnen het met de overheid afgesloten meerjarenconvenant onderling afspraken maken. Taakherschikking tussen artsen en verpleegkundigen zal onmiskenbaar leiden tot lagere kosten met verdere verbetering van de kwaliteit van zorg. Het nieuwe in oprichting zijnde Nederlandse Zorginstituut dient hierin een coördinerende rol te spelen door veldpartijen rond dit en andere soortgelijke thema’s met elkaar te verenigen.
Goed opgeleid personeel
Naast taakherschikking verdient ook het behoud van voldoende goed opgeleide en vakbekwame verpleegkundigen en verzorgenden nadrukkelijk aandacht. Het kan niet zo zijn dat bezuinigingen tot lager opgeleid personeel in de zorg leiden, terwijl gelijktijdig de cure als de care alsmaar complexer worden. De ideeën over een andere organisatie van de eerste en tweedelijnszorg bieden wat mij betreft een prima context voor de invoering van de nieuwe beroepsprofielen. Meer dan ooit zijn er op dit moment bruikbare ingrediënten aanwezig om tot een brede integrale aanpak van de zorg te komen. Een aanpak die toekomstbestendig is en voorziet in betere kwaliteit tegen lagere kosten. Ook in de recent gepresenteerde verkiezingsprogramma’s wordt hierop geanticipeerd door zowel aan kostenbeheersing als over de organisatie van de zorg passages te wijden. Diverse partijen maken zich sterk voor zorg in de buurt met een belangrijke rol voor de wijkverpleegkundige. Ook met betrekking tot taakherschikking wordt de lijn in de meeste programma’s doorgetrokken door huisartsen en (wijk-)verpleegkundigen efficiënter in te zetten.
Duurzame versterking
Dit alles overziende laat zien dat of er nu straks over links of rechts een nieuw kabinet komt, duurzame oplossingen voor de al maar toenemende kosten niet uitsluitend door kostenbeheersing tot stand zullen komen. De verschillende verkiezingsprogramma’s laten zien dat de wijze waarop wij de zorg hebben georganiseerd en zorgprofessionals inzetten nadrukkelijker aandacht dient te krijgen in de nieuwe regeerperiode. Verpleegkundigen en artsen zouden gezamenlijk kunnen optrekken door te laten zien hoe op meer gematigde wijze, zowel in de buurt als in instellingen, zorg kan worden verleend. Bijdrages die leiden tot duurzame versterking van de doelmatigheid zouden dan beloond moeten worden. Zorg wordt nu nog te vaak op de verkeerde plek geleverd, terwijl het goedkoper kan in praktijken waar huisartsen en verpleegkundigen samenwerken.
Actieve rol zorgprofessionals
In het debat hierover is wat mij betreft een actieve rol weggelegd voor de zorgprofessionals. Bij de aanvang van een nieuwe regeerperiode zou hiervoor een goede basis kunnen worden gelegd door met het nieuwe kabinet hierover meerjarenafspraken te maken. Dit alles in het perspectief van een zorgstelsel dat voor iedereen toegankelijk, nabij, betaalbaar en kwalitatief hoogwaardig is. Door als zorgprofessionals de handen ineen te slaan en zich hiervoor gezamenlijk in te zetten is mijns inziens veel mogelijk.