De veiligheid, effectiviteit en patiëntgerichtheid van de zorg is nog steeds grotendeels een ‘black box’. Patiënten, cliënten, inkopers, toezichthouders maar ook aanbieders hebben vaak geen inzicht in dat waar het in de zorg om gaat: de uitkomsten van de zorg.
Inzicht ontbreekt
Voor een dergelijk inzicht is relevante, valide, betrouwbare en vergelijkbare informatie nodig, en deze ontbreekt grotendeels. Het glas is daarmee half leeg, en dat is teleurstellend. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) bevraagt ziekenhuizen al sinds 2003 en Zichtbare Zorg investeert al zo’n vijf jaar behoorlijk in deze transparantie. Waarom dan zo weinig resultaat? Deels komt dit doordat we nog steeds proberen de kwaliteit van ‘ziekenhuizen’ te meten (de AD-lijstjes) of van de ‘eerstelijns verloskundigen’, terwijl je kwaliteit alleen zinvol inzichtelijk maakt vanuit het perspectief van de vraag. De kwaliteit van de verloskundige of de chronische zorg is de optelsom van de betrokken professionals, en kan niet zinvol worden gesplitst in een deel ‘ziekenhuis’ en een deel ‘eerste lijn’, bijvoorbeeld. Ook hebben we te lang geprobeerd het consensusmodel te volgen: iedereen (aanbieders, professionals, patiënten en verzekeraars) moest het over alle details eens zijn, en in sommige sectoren hadden professionals ook nog vetorecht. Kortom, polderen is voor het genereren van transparantie geen succesvol model gebleken.
Nu Zichtbare Zorg ook nog wordt afgebouwd, veel partijen ontevreden zijn over wat er nu ligt en het Kwaliteitsinstituut nog ver weg is lijkt pessimisme geoorloofd. Of toch niet?
Optimisme
Er zijn verschillende ontwikkelingen die optimistisch stemmen. Zo is het besef bij patiënten/cliënten en zorgverzekeraars ontstaan dat zij – als de ‘klanten’ van de zorg – niet alleen het volste recht hebben om naar uitkomsten te vragen, maar dat zij ook de sleutel in handen hebben tot veel meer uitkomst-informatie dan lang was aangenomen. Jaren lang zijn instellingen bevraagd met vragenlijsten: wat is het decubitus-percentage? Wat is de 30-daagse CVA-sterfte? Hoe lang zijn de wachtlijsten voor een operatie X? Wat is het recidiefpercentage na borstkanker behandeling? Het kostte instellingen veel moeite deze data te verzamelen, en de kwaliteit van de aangeleverde data was vaak mager. De frustratie aan alle kanten hierover – bij patiënten- en consumentenorganisaties, zorgverzekeraars maar ook bij aanbieders en professionals – is groot, en ook te begrijpen.
Beschikbare informatie
Het inzicht is nu ontstaan dat er kwalitatief betere methoden zijn om deze data te verkrijgen, die ook nog eens minder belastend zijn voor aanbieders. Voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz), chronische zorg en electieve zorg zijn patient reported outcome measures (PROMs) beschikbaar, die via wetenschappelijk gevalideerde vragenlijsten de patiënt laten vertellen wat de effectiviteit van de geleverde zorg is. (In de ggz wordt dit via de ROM-metingen tot stand gebracht; voor andere zorgvormen kunnen zorgverzekeraars hun verzekerden bevragen). Ook wachttijden en post-operatieve problemen laten zich heel goed (en misschien wel beter) via de patiënt bevragen dan via instellingen. Voor de sterfte na CVA, heroperaties, indicatiestelling en richtlijn-compliance blijken administratieve databronnen, zoals die waarover Vektis beschikt, een goudmijn. Tenslotte zijn er ook nog klinische registraties, waar voor bijvoorbeeld hartchirurgie en dotteren, oncologische aandoeningen, de intensive care en de verloskundige zorg reeds een schat aan uitkomst informatie aanwezig is. Daar waar er lacunes zijn worden registraties gestart (denk aan de DSCA en de mammaregistratie), maar er is al erg veel, hoge kwaliteitsinformatie beschikbaar die alleen nog niet openbaar beschikbaar is.
Sturen op kwaliteit
Verzekeraars, patiënten en consumenten realiseren zich dit steeds meer. Misschien moeten zij gezamenlijk van Zorgkaart Nederland een alternatief voor Kiesbeter.nl maken, vanuit de zorgvraag georganiseerd. Als we de Zichtbare Zorg erfenis kritisch beschouwen is 30 procent bruikbaar, en valt 70 procent af omdat het gewoon niet informatief, relevant of betrouwbaar genoeg te maken is. Als je daarnaast de PROMs zet (idealiter gecombineerd met een ingekorte CQ-index), met de analyses die mogelijk zijn op basis van administratieve gegevens heb je eind volgend jaar (2012) in één jaar een enorme stap gemaakt. Dan is uitkomstinformatie (inclusief indicatiestelling) voor aanzienlijke delen van de zorg beschikbaar geworden. Voeg daaraan de klinische registraties toe (met name de reeds beschikbare gegevens), maak dit alles in samenwerking met professionals via ZorgkaartNederland.nl beschikbaar en je kunt al in 2013 beschikken over uitkomstinformatie voor zo’n 80 procent van de Nederlandse zorg. Dit is ook aantrekkelijk voor aanbieders: dit helpt hen sturen op kwaliteit, en er ontstaat dan voor het eerst de mogelijkheid zich op de inhoud van elkaar te onderscheiden. Het gesprek met zorginkopers kan dan ook daadwerkelijk gaan over de toegevoegde waarde van de zorg. En daarmee is het glas veel meer dan half vol.
Marc Berg
partner van KPMG Plexus Health Advisory