Onlangs hield de Geneeskundige Vereniging zijn najaarsconferentie met als thema de medische rollen in de zorg. Vanzelfsprekend was er veel aandacht voor alle technologische ontwikkelingen, de invloed van smart media en interactieve uitwisseling tussen arts en patiënt, patiënten onderling (zelfmanagement) en artsen onderling.
Nieuwe competenties
De vereniging besteedde ook aandacht aan de CanMEDS die op dit moment worden ingevoerd in alle curricula. Er zijn aanzienlijke verwachtingen over de arts in de rol van communicator, wetenschapper, organisator etcetera. Deze nieuwe competenties moeten de arts van de toekomst in staat stellen adequaat te antwoorden op maatschappelijke ontwikkelingen.
Herstructurering opleidingen
Het zijn belangrijkste stappen voorwaarts, maar is het voldoende? Op lange termijn zijn er veel meer artsen nodig, en ook meer verschillende soorten artsen. Mijn zorg is met name verbonden met het gebrek aan flexibiliteit van de opleidingsstructuur en daarmee ook het gebrek aan differentiatie binnen de beroepskolom. Tussen artsen onderling en tussen artsen, specialisten en verpleegkundigen. Wie de agenda van commissie Le Grand, De zorg van morgen (2003) goed bekijkt, kan constateren dat veel punten van die veranderingsagenda inmiddels zijn gerealiseerd, maar dat de herinrichting van de structuur en duur van de opleiding tot medisch specialist niet ingrijpend is veranderd. De discussienotitie van de NFU over de medisch specialist van straks uit 2010 formuleert concrete voorstellen en bepleit een vrij ingrijpende herstructurering van de opleiding. Een goede aansluiting bij de basisopleiding wordt verbonden aan een gedifferentieerd opleidingsaanbod voor vervolgopleidingen. Het 2+2+2 idee als centraal ordeningsprincipe: verschillende uitstapmomenten na twee, vier of zes jaar, die leiden tot een breed palet aan beroepsposities.
Het afgelopen jaar heeft een kleine bestuurlijke denktank zich over dit vraagstuk gebogen en moeten constateren dat de tijd niet rijp was voor een beperkte pilot waarin ook geëxperimenteerd zou worden met een flexibele structuur. Dat bleek een brug te ver. Er zijn kennelijk forse krachten vanuit het veld die dit onderwerp al vele jaren met succes van de agenda houden. Dat is jammer, niet in de laatste plaats voor toekomstige specialisten.
Gebrek aan carrièremogelijkheden
Analyses over een gebrek aan carrièremogelijkheden refereren meestal aan laagopgeleiden: caissières en vakkenvullers in de supermarkt. Maar feitelijk geldt een gebrek aan carrièremogelijkheden ook voor medisch specialisten. Zij doen een keer hun opleiding en vervolgens is hun startkwalificatie ook hun eindkwalificatie. Loopbaanontwikkeling is vrijwel alleen mogelijk als bestuurder of als opleider. Zo bezien is de medisch specialist een ‘dead end’ functie.
Met een bredere differentiatie, en een carrièrepad met gereguleerde onderbrekingen wordt niet alleen de arbeidsmarkt flexibeler, maar nemen ook de mogelijkheden voor het individu toe om de loopbaan beter af te stemmen op de levensloop. Dat is winst. Daarom zal de komende jaren toch gesleuteld gaan worden aan de opleidingsstructuur, want de toekomst kunnen we niet tegenhouden.
Technologie als versneller
In de staart van de discussie tijdens de conferentie noemde een van de deelnemers mijn analyse een representant van het ‘oude denken’. Door alle technologische vernieuwingen en alle maatschappelijke mogelijkheden voor interactieve ontwikkelingen zou dit alles vanzelf veranderen. Nu hou ik er niet van om met oud denken geassocieerd te worden, maar het intrigeert me wel. Kunnen we verwachten dat de technologie vermag wat de rede tot op heden niet is gelukt, namelijk het doorbreken van een fors bastion rond de opleidingen? Technologie versus Machiavelli. Ik ben benieuwd.