Het CPB publiceerde vorige week nieuwe cijfers over groei, of eigenlijk krimp, en de ontwikkeling van de werkloosheid. Het gaat om minder consumptieve bestedingen, minder overheidsinvesteringen, een achterblijvende export; allemaal redenen tot een tegenvallende orderportefeuille voor bedrijven.
Met als gevolg dat deze bedrijven mensen moeten ontslaan en dat er weinig nieuwe werkgelegenheid gecreëerd wordt. Hoezeer iedereen deze oplopende werkloosheid ook betreurt, men begrijpt dat dat het gevolg is van minder omzet en opdrachten.
Vraag en aanbod
Voor de ouderen- en thuiszorg schijnt dat anders te liggen. En eigenlijk is dat raar. Onze branche werkt vraaggestuurd. De orders komen van gemeenten en zorgkantoren, de zorgorganisaties leveren. Nu minder zorg ingekocht wordt, moeten ook zorgorganisaties inkrimpen. Tientallen zorgorganisaties hebben daarom ontslag moeten aanvragen bij het UWV die werkzaamheden verrichten die niet meer worden ingekocht. Net als ‘de marktsector’, de commerciële bedrijven, moeten zij hun dienstenpakket aanpassen om als bedrijf te blijven bestaan – en die diensten die nog wel worden afgenomen te kunnen blijven bieden.
Beperkte decentralisatie
Nu ligt het in ons geval ook wel ingewikkelder dan bijvoorbeeld bij de autofabrikanten. Wij hebben te maken met onzekerheid en onduidelijkheid bij gemeenten. Gemeenten die opeens heel veel veranderingen op hun bord krijgen, en daar ook hun weg in moeten vinden. Decentralisatie van de zorg voor jeugd, van de participatiewet en van de begeleiding uit de AWBZ bijvoorbeeld. Het is begrijpelijk dat zij tijd nodig hebben om die veranderingen te verwerken.
Ik zou dan ook een eenvoudige oplossing willen voorstellen, een oplossing waarvoor veel draagvlak is bij de zorgaanbieders: hevel de persoonlijke verzorging niet over van de AWBZ naar de WMO. Maak de knip tussen verpleging en verzorging ongedaan. ActiZ, zorgverzekeraars en patiënten en cliënten waren al geen voorstander van die knip en de ervaringen met de huishoudelijke zorg maken ons niet optimistisch over de volgende overgang naar de gemeente.
Transitie en transformatie
Dat wil overigens niet zeggen dat transitie niet hard nodig is – maar dat kan ook anders, zie bijvoorbeeld het Deltaplan Ouderenzorg van ActiZ , en de debattenreeks Het Nieuwe Ouder worden. We kunnen bijvoorbeeld anders met mensen en middelen omgaan dan het kabinet voorstelt.
Door de transitie en transformatie gaan sommige functies in onze branche voor een deel verdwijnen, veranderen diverse functies van inhoud en komen er nieuwe functies bij. Dat een deel van de zorg en ondersteuning niet meer uit collectieve middelen zal komen, maar door mensen zelf uit private middelen zal worden betaald draagt daaraan bij. Daar kunnen ook andere vormen van dienstverlening bij komen. Het totaal pakket aan dienstverlening hoeft dus niet te krimpen. Tel daar de demografische groei bij op, en we hebben alle mensen, ook de mensen die nu hun baan dreigen te verliezen, hard nodig voor een nieuwe rol in de (nabije) toekomst. En waarom zouden we voor de uitgaven voor opleidingen en omscholing niet de financiële middelen gebruiken die nu door werkgevers ingezet gaan worden voor sociale plannen en door UWV en gemeenten voor werkloosheids- en bijstandsuitkeringen? Wellicht past daar ook een periode van deeltijd-WW in.
Passie en betrokkenheid
ActiZ pleit al geruime tijd voor een gezamenlijke aanpak uit te werken in een transitieplan. Cliënten en hun organisaties, vak- en beroepsorganisaties, verzekeraars, gemeenten, Rijk en zorgaanbieders moeten zich inzetten voor een gezamenlijk toekomstbeeld, waarin erkenning is voor bovenstaande ontwikkelingen. Als ieder voor zich het vraagstuk moet oplossen en regie ontbreekt, moet een ieder zelf zijn maatregelen nemen, en we zien dat dat leidt tot onduidelijkheid en ongewenste beslissingen. Maar samen kunnen we, met passie, betrokkenheid, deskundigheid en inzet (maar natuurlijk ook met vallen en opstaan) een nieuwe invulling geven aan de zorg, en dat is toch veel interessanter en motiverender!
Aad Koster
Directeur ActiZ