Wat moet een medische app nu eigenlijk kunnen? Deze million dollar question is nog altijd niet bevredigend beantwoord, terwijl de markt overstelpt wordt met mobiele gezondheidsapplicaties.
In hun visiedocument “e-health en zorgverbetering” van 2 juli 2014 doen onze Minister en Staatssecretaris een duit in het zakje. Zij presenteren, als één van drie uitgesproken ambities, dat binnen 5 jaar 80 procent van alle chronisch zieken (en 40 procent van de overige Nederlanders) direct toegang moeten hebben tot hun medische gegevens voor gebruik in mobiele apps.
Apps, zo stellen de bewindslieden, maken het mogelijk gegevens op aantrekkelijke wijze te presenteren, zodat deze informatie door de patiënt gebruikt kan worden om beter voor zichzelf te zorgen. Zonder verdere visieontwikkeling is dit helaas een open deur waarachter net zoveel onduidelijkheid schuilt als ervoor. Want wat verwachten we nu precies dat patiënten zelf met die medische gegevens gaan doen?
De black box
Voor de eenvoudiger feedback loops bestaan al apps, zoals de stappen- en bewegingstellers. Maar voor (iets) ingewikkelder medische gegevens zullen apps informatie niet alleen moeten presenteren, maar juist ook moeten interpreteren. De app zal de functie van de ‘black box’ van het brein van de zorgverlener moeten overnemen. In dat brein gaat een veelheid aan gegevens in en er komt een concreet advies uit. Totdat apps werkelijk deze ‘black box’-functies kunnen overnemen, zal het simpelweg inzichtelijk maken van medische gegevens wellicht een logische evolutionaire stap zijn, maar zeker geen revolutionaire meerwaarde bieden.
Dit visiedocument is mede geschreven als antwoord op een simpele motie van Bruins Slot en Bouwmeester: maak een overzicht van goed werkende medische apps. Onzes inziens wordt er, ook in dit visiedocument, totaal voorbijgegaan aan het pijnlijk simpele antwoord op deze vraag: die zijn er niet.
Het feit dat er op het gebied van e-health nog niemand dezelfde revolutie teweeg heeft gebracht als bijvoorbeeld Airbnb (een online particuliere verhuurdienst voor vakantie-accommodatie) of Uber (een low-cost, internationaal opererende taxidienst die werkt via een mobiele applicatie) dat in hun respectievelijke markten hebben kunnen bereiken komt wat ons betreft doordat we als maatschappij nog helemaal niet klaar zijn voor zo’n revolutie. Met dooddoeners als “focus op de mogelijkheden van mensen” gaat dit visiestuk totaal voorbij aan de veel interessantere maatschappelijke discussies rond e-health.
Financiële prikkels
Zo wordt er niet gesproken over het mogelijke gebruik van (financiële) prikkels. Af en toe rakelt de discussie over het belonen van gezond gedrag weer eens op. De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg adviseerde een jaar geleden bijvoorbeeld dat zorgpremies verlaagd zouden moeten worden bij gezond gedrag. Op zich zouden dergelijke prikkels een prima manier kunnen zijn waarop de eenvoudiger, al bestaande apps van meer toegevoegde waarde zouden kunnen zijn. Staatssecretaris Van Rijn wilde daar destijds niet over spreken, en ook in dit visiestuk wordt er helaas niet over gerept.
Maar die prikkels komen er wel. In Amerika is de wet aangepast om het belonen van gezond gedrag mogelijk te maken, en verzekeraar Aetna is met de app CarePass al hard op weg in die richting. In Nederland introduceerde verzekeraar Menzis onlangs een puntensysteem waarbij gezond gedrag kan leiden tot een lager eigen risico. Jammer dat de bewindslieden er niet aan bijdragen, maar het zal de discussie niet stoppen.
Een veel explosiever discussie
Voor de interessantere e-health apps met meer interpreterende karakteristieken – de apps die nog niet bestaan, dus – is er een nog veel explosiever discussie waarop we ons moeten voorbereiden.
Airbnb en Uber kwamen in zekere zin terecht in een gespreid bedje: er zullen weinig mensen zijn die enkele jaren geleden moeite gehad zouden hebben met analyses dat er toch best heel veel beter zou kunnen in de oligopolistische hotel- en taxi markten. Achteraf gezien was het wachten op initiatieven die dergelijke dynamieken radicaal zouden doorbreken.
Maar hebben wij als maatschappij al geconcludeerd dat het in bepaalde gevallen misschien helemaal niet wenselijk is dat het nemen van medische beslissingen op een ‘black box’-achtige wijze verloopt? Dat lang niet altijd te traceren is hoe er precies voor bepaalde handelwijzen gekozen wordt? Dat er grote verschillen zijn tussen de ‘ black box’ van arts x versus die van arts y? Dat het nemen van medische beslissingen een onwenselijke oligopolie is die kosten van de zorg opdrijft? Nee, die discussie is bepaald nog niet gevoerd – sterker nog, hij is nog niet eens gestart.
Als we hier niet over spreken en ons denken ontwikkelen, hoe weten we dan wat we precies voor revolutie verwachten van e-health? Door een dertien-in-het-dozijn analyse van bestaande apps en het uit de weg gaan van belangrijke onderliggende maatschappelijke thema’s hebben de bewindslieden helaas een enorme kans laten liggen om de regie te nemen in een werkelijk zinvolle discussie over de waarde van e-health.