Eén van de moeilijkste dingen voor een dokter is begrijpen waar de patiënt werkelijk voor komt, oftewel: wat is de hulpvraag, zoals dat in jargon heet. Soms is dat klip en klaar, de patiënt met het gebroken been heeft geen moeilijk diagnostisch probleem, maar bij de patiënt met ‘buikpijn’ ligt het meteen al een stuk lastiger. Wat is nu werkelijk het probleem?
Waar heeft de patiënt pijn? Wanneer? Of bedoelt de patiënt eigenlijk dat hij zich ongelukkig voelt en slecht in zijn vel zit? Hoe meer ervaren je bent als dokter, hoe beter je leert het werkelijke probleem boven tafel te krijgen. Een jonge dokter in opleiding is vaak lang aan het graven en heeft dan slechts een paar goudspikkeltjes gevonden, de ervaren clinicus stelt enkele vragen en heeft meteen een grote klomp goud te pakken!
Consultants en bestuurders hebben in feite dezelfde moeilijkheid: welk probleem moet er nu eigenlijk voor de klant worden opgelost? Dat is lang niet altijd datgene wat de klant bij de kennismaking noemde.
Speurtocht
Mijn ervaring is dat het enorm kan helpen om bij een moeizaam verlopend patiënten-gesprek, ook wel de anamnese genoemd, over te stappen naar de volgende fase, namelijk het lichamelijk onderzoek. De patiënt neemt plaats op de onderzoeksbank, de dokter komt achter zijn bureau vandaan en bij de onderzoeksbank ontstaat een nieuwe ‘speurtocht’ naar de diagnose. Door de fysieke aanraking door de dokter en de letterlijke (bijna) naaktheid van de patiënt is het vaak ineens wel mogelijk om ‘het probleem’ te vinden. Er verandert iets in de sfeer, waardoor de patiënt tijdens of na het onderzoek ineens wel kan vertellen waar hij echt voor komt.
Naar elkaar toe bewegen
In mijn huidige positie als directeur van de Samenwerkende Topklinische opleidingsziekenhuizen (STZ) vind ik het soms jammer dat ik niet meer die prachtige mogelijkheid heb om de hulpvraag te verhelderen. Mijn gesprekspartner zou bijzonder vreemd opkijken als ik vraag om even op de onderzoeksbank plaats te nemen! Maar ik heb inmiddels geleerd dat het niet gaat om dat ontkleden. Het gaat erom om naar de ander toe te bewegen tijdens zo’n gesprek. Soms letterlijk, maar het kan ook figuurlijk. Dan ontstaat de ruimte om de ander echt te begrijpen. In de spreekkamer, maar ook in de diverse bestuurskamers.
Directeur Samenwerkende Topklinische opleidingsziekenhuizen (STZ)