De acht universitair medische centra waren afgelopen week tweemaal opvallend in het nieuws. Ten eerste: onenigheid tussen sociale partners over het pensioenfonds. Ten tweede: de UMC’s dragen 20 miljard euro bij aan het bruto binnenlands product.
Het eerste bericht is tekenend voor de gespannen collectieve arbeidsverhoudingen; diezelfde sociale partners mogen trots zijn op de legitimiteit en meerwaarde van ‘hun’ sector. Omdenken zou de brug kunnen slaan tussen beide.
Dieptepunt
Tussen de sociale partners van de UMC’s wordt al vele maanden gesoebat over de vraag bij welk pensioenfonds de UMC-medewerkers moeten zijn aangesloten. Er ligt een voorstel om over te stappen van ABP naar PFZW. Die inzet leidt tot veel (financiële) discussie en onenigheid. Er zijn gespannen collectieve arbeidsverhoudingen. Half juni volgt naar mijn mening een nieuw dieptepunt als één van de partijen meldt dat de geplande overstap definitief van de baan is. De andere partij ontkent dat bericht.
Tegengeluid
De acht UMC’s dragen jaarlijks 20 miljard bij aan het bruto nationaal product in Nederland. Jaarlijks worden er anderhalf miljoen patiënten behandeld. Meer dan 200.000 mensen zijn in en rondom UMC’s aan het werk. Indrukwekkende cijfers die het Schotse onderzoeksbureau BiGGARS Economics vorige week naar buiten bracht. De groeiende kosten van de gezondheidszorg staan hoog op de politieke agenda. Daarom is het goed dat er nu een wetenschappelijk tegengeluid is waarmee de meerwaarde van de UMC’s wordt onderbouwd.
De strijd over het pensioenfonds gaat over geld. Dat horen we vaker in deze tijd. Maar als tegelijkertijd de meerwaarde van de sector in geld en banen is onderbouwd, dan is het toch bijzonder dat de pensioenfondsdiscussie tot zo’n impasse leidt tussen sociale partners? Ter nuancering: in de langdurige zorg vallen momenteel harde klappen. Faillissementen en (massa-)ontslagen zijn aan de orde van de dag. De UMC’s weten hun positie te handhaven of zelfs te versterken.
Impact
Ik ken niet alle ins & outs van de pensioenfondsdiscussie en ongetwijfeld bagatelliseer ik relevante issues. Maar ik stel het omdenken voor om uit de pensioenfondsdiscussie te komen. Laat de sociale partners vieren hoe de acht UMC’s in staat zijn impact te genereren. Het zijn majeure werkgevers die ertoe doen in de samenleving.
Laat het probleem over de keuze van het pensioenfonds los. Focus op wat er is. In terminologie van omdenken: deconstrueer het probleem. Construeer daarna andere mogelijkheden. In het concept van het omdenken is daartoe een palet van vijftien strategieën beschikbaar.
Terugdenken
Ik pleit voor de strategie van het terugdenken. Start bij het vieren van het bestaansrecht van de UMC’s. Deel met elkaar waarom de UMC’s in staat zijn hun opbrengsten aan te tonen. Focus op hoe ‘de marktpositie’ van de UMC’s zou moeten zijn over vijf of zelfs over tien jaar.
Gedeelde visie
Het proces van terugdenken resulteert in een gedeelde visie op de sector. Het brengt de sociale partners terug in hun kracht om samen uitvoering te geven aan die visie. Het resulteert in een meer holistische aanpak om te werken aan de toekomst van de UMC’s, in plaats van te focussen op één probleem daarin, te weten de keuze voor het pensioenfonds. Zijn de zomermaanden niet een prachtige periode om hieraan uitvoering te geven?