RTL Nieuws beschikt over de gegevens van duizend medische missers. Het gaat om calamiteiten gemeld bij de IGZ. Los van de vraag hoe deze gegevens hebben kunnen lekken, heeft het geleid tot een roep om grotere openheid over medische fouten en bijna-fouten.
Die reactie is begrijpelijk, maar stemt tot nadenken. Belangrijker nog dan openheid is namelijk dat medische (bijna-)missers überhaupt gemeld worden. Daarvoor is het cruciaal dat artsen, verpleegkundigen en andere zorgmedewerkers het gevoel hebben incidenten veilig te kunnen melden. Ik zeg expres ‘gevoel’, omdat het veilig melden van incidenten heel goed georganiseerd is, maar emotionele overwegingen bij individuele melders een grote rol blijven spelen.
Melden incidenten
Het melden van incidenten is in de meeste ziekenhuizen routine. In bijna alle Nederlandse ziekenhuizen neemt het aantal incidentmeldingen toe. Vanaf 2013 moeten alle ziekenhuizen geaccrediteerd zijn voor het landelijke VMS-programma. De essentie daarvan is dat incidenten bespreekbaar worden door laagdrempelig melden. De meeste ziekenhuizen hebben speciaal getrainde medewerkers om incidenten te analyseren en verbeteringen op te zetten. Ook maken ziekenhuizen prospectieve risicoanalyses van ‘zwarte pistes’ in de zorg.
Incidenten en calamiteiten
De waterscheiding loopt tussen incidenten en calamiteiten. Bij een calamiteit ontstaat door medisch of paramedisch handelen onbedoeld onherstelbare schade of overlijdt een patiënt zelfs. Een calamiteit moet aan de IGZ gemeld worden, terwijl MIP-meldingen niet door de IGZ kunnen worden opgevraagd en eventueel anoniem kunnen zijn. Onderzoek van de IGZ kan in uiterste gevallen leiden tot handhaving in een afdeling of het volledige ziekenhuis, of tot disciplinaire dan wel juridische maatregelen tegen individuele zorgverleners. Ook de naam van de patiënt is vaak bekend bij de melding van een calamiteit. In het UMC Utrecht geeft de MIP-commissie geen calamiteiten door aan de IGZ, dat gaat in samenspraak met de melder via een aparte calamiteitencommissie.
Meldingsbereidheid
Dit systeem garandeert ‘veiligheid’ aan melders door incidenten niet zonder hun medeweten als calamiteit te melden bij de IGZ. Dat houdt de meldingsbereidheid hoog, zoals blijkt uit het stijgende aantal MIP-meldingen in het UMC Utrecht. Van 1500 in 2007 naar 3500 in 2011. Tegelijk meldt het UMC Utrecht jaarlijks vijf tot tien calamiteiten bij de IGZ. Het ziekenhuis onderzoekt elke calamiteit en bespreekt de resultaten met de inspectie.
De aanpak is natuurlijk niet perfect. Artsen kunnen calamiteiten nog steeds expres registreren als complicaties. Een aantal fouten zal onopgemerkt blijven, ook omdat patiënten niet altijd goed kunnen inschatten wat een complicatie of een medische misser is. Dat worden langzaamaan echter uitzonderingen. Het melden van incidenten gaat heel goed, dat moeten we koesteren.
Gevaar ondoordachte openheid
Het gevaar van de huidige discussie over grotere openbaarheid van medische missers is dat de meldingsbereidheid achteruit gaat. Natuurlijk, het melden van incidenten aan een interne ziekenhuiscommissie is wat anders dan calamiteiten melden aan de IGZ. Maar de roep om openbaarheid kan zorgverleners, al dan niet terecht, het gevoel geven dat hun privacy en veiligheid niet langer gewaarborgd zijn. Daardoor zouden zorgverleners over de hele linie minder geneigd kunnen zijn om incidenten te melden. Dat moeten we voorkomen, want alleen dankzij gemelde incidenten verbetert de kwaliteit van de zorg. Ondoordachte openheid, zelfs anoniem van calamiteitenmeldingen bij de IGZ, zal leiden tot een trendbreuk op de weg naar veiliger zorg.
Jan Kimpen
Voorzitter Raad van Bestuur UMC Utrecht
Voorzitter van de Adviescommissie Kwaliteit van Zorginstituut Nederland