Gemeenten beseffen zich dat in de grote opgaven waar zij voor staan burgers een veel actievere rol dienen te hebben. Dat geldt bij de transities, maar ook bij de aanpak van de grote gezondheidsverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden in veel gemeenten. Zij slagen alleen in de opgaven als burgers actief participeren, ook burgers met een lage opleiding of een migranten achtergrond.
Veel gemeenten zijn bezig met de vraag hoe ook deze burgers op een goede manier te betrekken. Wat blijkt: kant en klare oplossingen zijn niet voorhanden. Gemeenten zitten in een zoektocht, waarbij zij geconfronteerd worden met nogal wat vragen en dilemma’s. Maar het is een zoektocht die loont en de moeite waard is.
Experimenten
Op heel veel plekken wordt geëxperimenteerd met nieuwe vormen van samenwerking met burgers in de zogenaamde krachtwijken. In een Amsterdamse buurt met veel migranten en laagopgeleide bewoners bedachten deze zelf hoe zij de zorg geregeld zouden willen zien en welke rol zij als wijkbewoners daarin willen spelen. De deelgemeente heeft hun wensen serieus genomen en is haar inkoopbeleid daarop aan het afstemmen. Op veel andere plaatsen wordt met bewoners gesproken over de gezondheidssituatie van de buurt, bijvoorbeeld aan de hand van een wijkscan. In overleg met hen wordt vervolgens bepaald wat prioriteit heeft in het verbeteren van hun gezondheid en die van hun kinderen. De gezondheidsdialoog in de Haagse Schilderswijk is daar een voorbeeld van.
Dilemma’s
Wethouders en ambtenaren die met dit soort experimenten bezig zijn, geven aan dat het een zoektocht is die zeer de moeite waard is, maar ook behoorlijk wat vragen en dilemma’s met zich meebrengt.
Het is op zich al een uitdaging om burgers die vaak een grote afstand tot beleid ervaren – zoals geldt voor veel laagopgeleiden en migranten – te motiveren om mee te denken in de vormgeving van lokaal beleid. Maar hoe breng je dit geloofwaardig als je als overheid tegelijkertijd moet bezuinigen en die bezuinigingen ook juist weer deze groepen raken? Zo verdwijnen er veel arbeidsplaatsen in de zorg die door laagopgeleiden en migrantenvrouwen vervuld worden.
Andere vragen waar gemeenten mee geconfronteerd worden zijn:
- Hoe waardeer je aan de ene kant de veel actievere bijdrage van migranten aan mantelzorg en stimuleer je aan de andere kant om eerder professionele hulp in te roepen als dat verergering van klachten en verlies van gezondheid kan voorkomen?
- Hoe leren we om in samenwerking met deze burgers oplossingen op maat te zoeken, terwijl we binnen gemeenten lange tijd geneigd waren uit te gaan van ‘one size fits all’ en vaste regels? Juist bij laagopgeleiden en migranten, die meer afstand ervaren tot regel-taal, zal dit positief effect sorteren.
- Hoe pak je gezondheidsachterstanden aan samen met burgers uit krachtwijken, op een manier die direct relevant is voor het leven van mensen zelf in plaats van alleen voor onze beleidsagenda’s? Vaak is gezondheid prioriteit nummer 20 op het lijstje van mensen in buurten waar op diverse terreinen sprake is van achterstand (denk bijvoorbeeld aan werkloosheid, schuldenlast etc.).
Veel gemeenten beseffen gelukkig dat er geen blauwdrukken zijn en dat open en goed samenspel in de nieuwe verhoudingen van essentieel belang is. Daar waar met die open houding de leefsituatie van mensen serieus wordt genomen, worden meters gemaakt.
Goede voorbeelden
Er is behoefte aan goede voorbeelden van actieve participatie van en dialoog met migranten en laagopgeleiden in dit soort trajecten. Gelukkig zijn er daar al vele van en er zitten pareltjes tussen. Ook al zijn er geen standaardoplossingen, er valt natuurlijk wel van elkaar te leren. Pharos verzamelt inspirerende voorbeelden en ondersteunt lokale partijen ook ter plekke in het vinden van een goede samenwerking met deze burgers. Het is een zoektocht die noodzakelijk is, vaak lastig, maar ook betekenisvol: deze biedt de kans om iets te doen met de grote kloof tussen hoog- en laagopgeleide mensen in ons land en om het afhaken van groepen burgers te bestrijden.
Monica van Berkum
Directeur Pharos, expertisecentrum gezondheidsverschillen