Personalized medicine, de hippe kreet van nu. Dat deed Hippocrates toch ook al, met zijn behandelingen gebaseerd op ieders neiging tot bepaalde lichaamsstoffen als bloed en gal?
Maar tegenwoordig wordt er iets heel anders mee bedoeld. Een silver bullet: Iets duurders en meer high tech: geneesmiddelen aanpassen aan het genoom van de patiënt, of beter gezegd, aan het genoom van diens zieke cellen.
Als hematoloog paste ik mijn beleid ook zo goed mogelijk aan op de wensen van de patiënt. Zo heb ik ooit een musicus onder behandeling gehad, die iedere drie maanden op controle moest komen, en zich verder redelijk goed voelde. Maar precies op het moment dat hij een reeks optredens zou starten, ging zijn ziekte fors achteruit. Beginnen met chemotherapie zou echter betekenen dat hij zijn uitvoeringen zou moeten afzeggen. Uiteindelijk hebben de patiënt en ik besloten om te proberen het met een bloedtransfusie voor iedere voorstelling te redden. Zo hebben we toen ‘samen’ het eind van het seizoen gehaald, waarna hij kon starten met de werkelijke behandeling.
Buikpijn
Dit is niet de behandelingsvolgorde die ik tijdens mijn opleiding heb geleerd. Maar zo heb ik het wel gedaan, met best een beetje buikpijn: was het nu beter om chemotherapie volgens het boekje te geven? Of om hem zijn concerten te kunnen laten doen?
Bij bestuurders zie ik regelmatig soortgelijke dilemma’s. Daar bestaat zelfs een officiële terminologie voor. Dat heet situational leadership. Een goed leider analyseert de situatie die voor hem ligt en past zijn stijl van leiding geven daarop aan. Hoe beter de leider en hoe groter het palet van stijlen, des te soepeler de schakeling van de ene stijl naar de ander. Dat noem ik graag personalized medicine. Ik hoop dat iedere zorgprofessional dat iedere dag toepast.