Het persoonsgebonden budget dreigt aan zijn eigen succes ten onder te gaan. Er is al veel gezegd en geschreven over de desastreuze effecten voor budgethouders, maar ook vanuit financiële en beleidsmatige optiek zijn de voorstellen tot drastische inperking kortzichtig.
Niet structureel
De uitgaven voor het PGB zijn fors gestegen. Daarmee is het beeld bestaat ontstaan dat het onbeheersbaar is. De groei van het PGB moet echter gezien worden in samenhang met de totale AWBZ-uitgaven en de mogelijke effecten van beleidswijzigingen daarop. De totale uitgaven voor de AWBZ 2010 zijn naar schatting 24,4 miljard euro, negen procent daarvan gaat naar het PGB. Opvallend is dat de uitgaven in de AWBZ tussen 2007 en 2010 zijn gestegen van 23 miljard naar 24 miljard, maar dat de inkomsten in diezelfde periode dalen van 23 miljard naar ongeveer 21 miljard. Het exploitatietekort bij de AWBZ wordt dus in sterkere mate bepaald door de inkomstenontwikkeling dan door de groei van het PGB en andere AWBZ uitgaven. Dat kan het gevolg zijn van de crisis, maar ook van belastingkortingen. De sprong van de kosten voor het PGB in 2009 lijkt niet structureel. In elk geval vlakt de groei daarna weer fors af. De groei in het aantal indicatiestellingen is in elk geval in belangrijke mate mee veroorzaakt door herindicaties als gevolg van pakketmaatregelen en wellicht daarmee ook tot een verschuiving naar duurdere vormen van zorg. Een goede analyse van wat er nu aan de hand is ontbreekt in elk geval in de brief van het kabinet en de discussie tot op heden.
Karikaturaal
Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bepaalt voor welke vorm van hulp of zorg (begeleiding, behandeling, persoonlijke verzorging, verpleging en verblijf) iemand in aanmerking komt, op grond van een lichamelijke, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Voor alle duidelijkheid: deze indicatie heeft betrekking op zorg op basis van de AWBZ, niet op het PGB als zodanig. Bij het indiceren wordt rekening gehouden met zorg waarvan verwacht mag worden dat huisgenoten of familie die leveren. Deze zogeheten gebruikelijke zorg wordt dus in mindering gebracht op de vastgestelde zorgbehoefte. Opgepast moet worden dat karikaturale beelden over mantelzorg tot besluitvorming op verkeerde gronden leiden.
Drijfzand
Na de CIZ-indicatie kan iemand kiezen voor zorg in natura bij een door het zorgkantoor gecontracteerde zorginstelling of een door het zorgkantoor vast te stellen PGB. Het inperken van het persoonsgebonden budget als zodanig leidt dus niet tot vermindering van het recht op AWBZ zorg. Omdat het PGB gemiddeld 70 procent bedraagt van de kosten voor zorg in natura is er zelfs sprake van een macrobesparing door keuze voor het PGB. Wanneer alle geïndiceerden die geen PGB meer zouden krijgen, zouden kiezen voor zorg in natura zou dat een uitgavenstijging van circa 600 miljoen euro tot gevolg hebben. De verwachting dat met het schrappen van de pgb-keuze voor alle AWBZ-zorg zonder verblijf het aantal mensen dat een beroep doet op de AWBZ afneemt is gebaseerd op drijfzand. De werkelijkheid is dat door de budgettering van de naturazorg met regiobudgetten er vanuit de naturazorg afwenteling plaatsvindt naar het budget voor het PGB. Mensen met een indicatie die zelf voorkeur hebben voor zorg in natura worden –ook door zorginstellingen- doorverwezen naar het PGB. Materieel zijn de budgetten voor de zorg in natura en het persoonsgebonden dus communicerende vaten en draagt het PGB bij aan het voorkomen of beperken van wachtlijsten. Maar het is waar, er zijn ook mensen die door de aard van hun zorgvraag zodanig flexibele hulp nodig hebben en die zelf de regie willen houden en niet afhankelijk willen zijn van een instelling, dat zij geen gebruik willen maken van die instellingszorg. Wat is de rechtvaardiging om juist die groep te laten boeten? Juist voor hen was dat PGB bedoeld!
Extra druk
De extra druk op de naturazorg die hierdoor ontstaat betekent ook toenemende druk op de arbeidsmarkt in de zorg. Met het nu al gesignaleerde personeelstekort in de zorg is het onverstandig de pakweg 100 duizend mensen, die nu zelf hun zorgverleners rekruteren, die mogelijkheid te ontnemen. Kortom de voorgestelde maatregelen hebben veel gevolgen, voor de mensen zelf in de eerste plaats, afwenteling op de naturazorg, afwenteling op mantelzorgers, vergroting van tekorten aan personeel. En goedkoper zal het op deze manier niet worden. Daarmee zijn we terug bij de betaalbaarheid- de kostenbeheersing van de AWBZ-uitgaven. Het is niet verstandig om in dat debat het PGB eruit te lichten en te veronderstellen, dat daar het grootste probleem zit. Het PGB kan, als de problemen adequaat worden aangepakt, ook worden benut als één van de mogelijkheden de kosten in de hand te houden.
Kostenbeheersing
Voor kostenbeheersing in de zorg zijn een paar dingen van belang. Allereerst preventie en bevordering van een gezonde leefstijl. Daarnaast is de formulering van de aanspraken van belang. Ook is het raadzaam om te zorgen dat de goedkoopst adequate zorg wordt geboden en dat substitutie naar die goedkopere zorg wordt bevorderd. Pakketverkleining is in dat licht niet per se verstandig beleid; ketenzorg en samenwerking wel. En tenslotte moet er ook oog zijn voor de participatie-effecten en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Als van gehandicapten maximale inspanning verwacht wordt om te participeren (zie bijvoorbeeld het Wajongbeleid), zorg dan ook voor de benodigde ondersteuning daarbij.
Margo Vliegenthart