Mantelzorg en vrijwilligerswerk zijn de vitale onderdelen van de zorg in ons land. We hebben in Nederland zo’n 450.000 vrijwilligers in de zorg, 3,5 miljoen Nederlanders bieden mantelzorg, waarvan ruim één miljoen langer dan drie maanden en meer dan acht uur per week.
Indrukwekkende cijfers. Terecht dat Staatssecretaris mevrouw van Veldhuijzen van Zanten daar recent een beleidsbrief aan wijdde.
Rem is onnodig
Eén van de punten dat in deze beleidsbrief, maar ook in een recent rapport van Vilans in samenwerking met ActiZ, is dat mantelzorgers en vrijwilligers vaak best meer willen doen, maar daarin door zorgorganisaties worden afgeremd. Het argument daarvoor is dan, dat wet- en regelgeving vrijwillige inzet in de weg staan. Iedereen is al gauw geneigd in die redenering mee te gaan. We denken op voorhand al dat iets niet kan vanwege wet- en regelgeving. Maar uit zorgvuldig juridisch onderzoek blijkt dat er veel mogelijkheden zijn voor vrijwillige inzet in de zorg.
Zorgplan
Het zorgplan blijkt in de langdurende zorg een belangrijk instrument te zijn. Het waarborgt dat een cliënt alleen die zorg en ondersteuning krijgt, die hij of zij daadwerkelijk wenst. Ook bewaakt het wat de betrokkene zelf wil doen en wat de mantelzorg doet. De zorgaanbieder moet die wensen respecteren. Verblijft een cliënt in een intramurale setting, dan kan hij of zij er ook voor kiezen géén mantelzorg te ontvangen. Bovendien kunnen mantelzorgers en cliënten weigeren om bepaalde handelingen uit te voeren respectievelijk te ondergaan. Je kunt een mantelzorger bijvoorbeeld leren om te injecteren, maar dat verplicht stellen kan niet.
Verantwoordelijkheid
Voor de inzet van vrijwilligers ligt dat anders. Dergelijke inzet gebeurt in een georganiseerd verband. De verhouding tussen de vrijwilliger en de zorgaanbieder is meestal vastgelegd in een vrijwilligersovereenkomst. De zorgaanbieder mag worden aangesproken op de verantwoorde inzet van vrijwilligers. De taken die een vrijwilliger mag uitvoeren, zijn afhankelijk van zijn of haar kennis en vaardigheden. Wie over dezelfde kwalificaties beschikt als een beroepskracht, kán en mag dezelfde taken uitvoeren als die beroepskracht.
Maakt een mantelzorger een fout, dan is de zorgaanbieder niet aansprakelijk als deze het toezicht en de instemming goed geregeld heeft. Voor een vrijwilliger geldt dat de organisatie verantwoordelijk is, net zoals dat voor medewerkers geldt. Wanneer dat allemaal goed doorgesproken wordt bij de zorgplanbespreking en netjes wordt vastgelegd, kan er veel en hoeft de zorgaanbieder niet bang te zijn voor de juridische consequenties als er iets mis gaat.
Mogelijkheden
De moraal van dit verhaal is drieledig. Allereerst blijkt dat de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers veel verder kan gaan dat we vaak denken. En als mensen daar vrijwillig voor kiezen, is dat vaak een goede optie. De tweede boodschap is dat mantelzorgers, vrijwilligers en beroepskrachten elkaars partners in de zorg zijn, samen met de cliënt. Om dat goed uit de verf te laten komen moeten ze duidelijk zijn over elkaars rollen en taken. De derde boodschap is een bredere: de zorgorganisatie lijdt het meest van wet- en regelgeving die hij vreest, zo zouden we een tegeltjeswijsheid kunnen parafraseren. De mythes in wet- en regelgeving moeten we ontkrachten. Dan blijft er nog genoeg over om ons echt druk over te maken!
Henk Nies
Voorzitter RvB Vilans, kenniscentrum voor langdurende zorg