Op 20 september vond het SDB Bestuurderscongres plaats. Vanuit vier verschillende perspectieven werden de ontwikkelingen in zorg en welzijn besproken, waarbij één thema eruit sprong: de noodzaak om te gaan samenwerken in netwerken en ketens.
Het lijkt dé oplossing, maar is het ook een wondermiddel? Niet iedere organisatie en niet iedere bestuurder is voor samenwerking geschikt, maar wanneer het lukt, ontstaat er een wereld van mogelijkheden.
Gedwongen samenwerking, een kans
De overheid trekt zich terug, maar stelt wel kaders. Zie bijvoorbeeld de brief ‘Hervorming langdurige zorg: naar een waardevolle toekomst’ van 25 april 2013, die de staatssecretaris aan de Tweede Kamer gezonden heeft. De overheid wil dat er verbindingen worden gelegd, en dwingt zorg- en welzijnsinstellingen (meer) te gaan samenwerken. Enerzijds met de zorgverzekeraars, het zorgkantoor en de gemeente als afnemer (financier) van de producten en diensten. Anderzijds met de cliënt, diens omgeving en andere zorg- en welzijnsaanbieders als participanten in een cliëntgerichte, integrale zorg.
Maar, ook al is de samenwerking ‘gedwongen’, het biedt ook veel kansen: doelen die men alleen nooit had kunnen realiseren, komen nu binnen bereik. Want door samenwerkingsverbanden aan te gaan krijgt een organisatie relatief snel de beschikking over mensen en middelen. Zo wordt het bijvoorbeeld makkelijker om ook diensten op het gebied van welzijn of specialistische zorg aan te bieden, of om een grotere regio te bestrijken. Door samen te werken kan een organisatie (beter) reageren op de marktontwikkelingen, kostenvoordelen realiseren, kennis ontwikkelen en beter omgaan met externe druk.
Wondermiddel
Nu er doelen kunnen worden benoemd die groter zijn dan de organisatie, bijvoorbeeld het aanvullend aanbieden van specialistische zorg of het bewerken van een grotere regio, is het een kunst om de juiste ambities te formuleren, en daarbij open te staan voor de wensen en gedachten van medewerkers, cliënten en financiers. De wereld is een groot netwerk dat benut moet worden. Wanneer de organisatie haar rol en toegevoegde waarde in dit netwerk heeft bepaald, kan samenwerking met andere partijen – ook commerciële organisaties – resulteren in verrassende productportfolio’s. Productportfolio’s waarmee niet alleen waarde gecreëerd wordt voor de maatschappij, maar waarmee bijvoorbeeld ook het hoofd geboden wordt aan het vastgoedprobleem en aan de verwachte derving van inkomsten. Zo biedt samenwerking met een partner die gespecialiseerde vormen van zorg biedt, kansen voor het betreden van nieuwe markten en het spreiden van risico’s. Bovendien staan samenwerkende instellingen sterker bij onderhandelingen over inkoop en beleid.
Écht samenwerken is hard werken
Samenwerken is dus absoluut een waardevolle strategische optie voor het borgen van de continuïteit van zorg? en welzijnsinstellingen. Eenvoudig is het echter niet. Samenwerken vereist dat de organisatie een deel van haar autonomie opgeeft, en er is altijd een kans dat de andere partij andere belangen nastreeft en zich terugtrekt. Ook is men niet geheel vrij zelf te ’kiezen‘ met wie wordt samengewerkt en is er wet- en regelgeving waarmee rekening gehouden moet worden. Echte samenwerking vindt plaats op alle niveaus in de organisatie: processen, systemen en mensen zullen moeten veranderen. De rol die de bestuurder speelt bij het aangaan en benutten van samenwerkingsverbanden is complex en vereist specifieke competenties. Voor een aantal bestuurders zal het een ware uitdaging zijn om deze ontbrekende vaardigheden onder de knie te krijgen.
Een goed voorbeeld van de nieuwe, onvermoede mogelijkheden die samenwerking biedt, werd op het congres gegeven door Agnes Schaap, bestuurder/directeur van Malderburch, centrum voor Welzijn, Wonen en Zorg in Malden. Zij pleit ervoor dat bestuurders hun kennis en kunde actief delen met de gemeenten. Hiermee is de eerste stap gezet om de richtlijnen vanuit VWS en de praktijk samen te brengen, en op zoek te gaan naar een nieuwe balans tussen controle en vertrouwen. Een goede zaak, want hoewel samenwerken geen wondermiddel is, zal het wel veel verwondering oproepen. Zoals het feit dat een verzorgingscentrum als Malderburch als resultaat van een samenwerking met een vervoersbedrijf, met succes al het taxi-vervoer binnen de gemeente op zich heeft genomen. En wie weet welke wonderen deze eerste aanzet nog meer teweeg zal brengen?
Karlijn Lammers
Karlijn Lammers is consultant bij SDB Groep. Na haar studie business studies / logistics and operations management aan de Universiteit van Tilburg heeft ze gewerkt als beleids- en kwaliteitsmedewerker in de ouderenzorg. Als consultant bij SDB Groep ondersteunt Lammers organisaties bij integrale, strategische en tactische vraagstukken, met name op het gebied van prestatiemanagement en risicomanagement.
Lammers is naast haar werk bezig met de afronding van haar MBA. Hierbij richt zij zich op de toegevoegde waarde en praktische invulling van samenwerkingsverbanden in de zorg.