2011 zat een beetje onderuitgezakt –zijn favoriete houding- in het Kleine Café aan de Haven. De helft van 2011 zat erop en het Haagse bureau kon een maandje wachten. Geen loodgieterstassen die geleegd moesten worden, maar een biertje en sigaretje om de tussenbalans op te maken.
Terugblik
Onder het motto ‘schipperen en skippen’ was hij begin dit jaar van start gegaan en nu, een half jaar later, was er alle aanleiding met voldoening terug te kijken. Meer dan hij had durven hopen, was er van de geschetste plannen gerealiseerd.
Gedogen succesvol
De gedoogconstructie van de Raad van Bestuur was ronduit een succes. Voor binnenlandse aangelegenheden was er de Wilders-compagnie en voor het buitenland, wat heet, de oppositie. Wilders had het vooraf op een akkoordje gegooid. In dat akkoord was ook besloten, dat de kleinste partner in de Raad van Bestuur getalsmatig (zes van de twaalf leden) overbedeeld mocht worden onder voorwaarde dat ze de portefeuilles met de PVV-stokpaardjes con amore voor hun rekening namen. De oppositie nam genoegen met vlammende betogen op het Malieveld.
Tolerantie
Nederland was er een stuk toleranter op geworden. Niet alleen in het Kleine Café op Urk mocht weer volop gerookt worden, maar ook de betuttelende overheid was geschiedenis. Geen Postbus 52 meer met opdringerige en ziekmakende campagnes. De eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van burgers werd weer gerespecteerd. Zelfs vluchtelingen en asielzoekers konden volgend jaar zonder tolk naar de dokter. En niks politiek correct meningen debiteren, maar gewoon zeggen dat je als minister-president niets hebt met Griekenland. Het beleid -daarover geen misverstand- kwam van rechts.
Polderpret
In de zorg was het gelukt een bestuurlijk akkoord met de zorgverzekeraars en de ziekenhuiswereld te sluiten. Daar konden ze in de sociale zekerheid nog wat van leren. Een mooi staaltje ‘schipperen’ tussen marktwerking en uitgavenplafond, tussen concurreren en samenwerken, tussen ambities en inschattingen. Als je de inspanningsverplichtingen uit het akkoord -resultaatverplichting was een brug te ver- de revue liet passeren, kon je wel de vraag stellen wat ervan terecht zou komen, maar dat mocht de polderpret niet drukken. Met dit akkoord zou het wel handig zijn dat de Mededingingsautoriteit een poosje de andere kant op zou kijken.
PGB een contradictie
Het persoonsgebonden budget was uit de hand gelopen. Niet zozeer de groei van het budget, nog geen tien procent van het totaal, maar het idee dat je zorg nodig had en dat vervolgens zelf kon regelen, was toch een beetje een contradictie. En dan ook nog handje contantje dat was de kat op het spek binden. Met het ‘skippen’ van het PGB was de weg vrij om het liberale erfgoed (of was het toch een linkse hobby gestart met de experimenten van Staatssecretaris Simons?) wettelijk te verankeren.
Remgeld GGZ
De geestelijke gezondheidszorg was ook zo’n groeier. Met een beetje remgeld moest de toeloop naar psychologen en psychiaters minder worden. Bemoeizorg was eigenlijk ook bij uitstek mantelzorg. Laagdrempelig en dichtbij. En zolang instellingen nog reisjes naar het Haagse Malieveld konden bekostigen, zou het met de financiële nood wel meevallen. Overigens viel er wel wat bij te verdienen bij het Pieter Baancentrum om de fileproblemen van Staatssecretaris Teeven op te lossen.
Skippen of slippen
Voldoening over de oogst tot nu toe betekende niet dat alle maatregelen even leuk waren. ‘Schipperen’ hoorde standaard bij het politieke handwerk en zonder zou het niet lukken verzekeraars en zorgaanbieders aan boord te houden. Maar ‘skippen’ was een andere tak van sport. Half werk was geen optie, want zachte heelmeesters- dat wisten dokters als geen ander- maakten stinkende wonden. Het was –wat kort door de bocht- skippen of slippen. Voor een toekomstbestendig zorgsysteem was kiezen onvermijdelijk en dat in de langdurige zorg de intramurale zorg een streepje voor had, zou niemand verbazen.
Van gedogen naar waarderen
Extra geld, maar liefst één miljard, en de Beginselenwet zou de patiënt voor zorg beneden Haags peil behoeden. Met een beetje geluk ging 2011 de geschiedenis in als het jaar waarin de zorg binnen de muren niet meer werd gedoogd, maar gewaardeerd.
Nog één biertje en … een sigaretje moest wel kunnen. Na het reces was het weer alle hens aan dek om te ‘schipperen’ en te ‘skippen.