‘Meer doen met minder mensen’ is ook bij de politie een onderwerp. Politieagenten willen en moeten meer in contact met de burger, maar zitten veel tijd te administreren. De organisatie is erg hiërarchisch, de leiding stuurt op prestatiedoelstellingen, maar is niet erg aangehaakt bij de werkvloer. Agenten komen veel te weinig toe aan het werk waar ze ooit voor gekozen hebben. Hun vakmanschap staat behoorlijk onder druk.
Slimmer werken
Op allerlei manieren werkt de politie daarom aan kwaliteit en doelmatigheid. Er zijn trainingen, richtlijnen en programma’s, maar tot echt slimmer werken leidt dat allemaal niet. Er zijn verbetertrajecten op onderwerpen als doorlooptijden van verdachtendossiers en aanrijtijden. Maar de opgedane kennis verspreidt niet naar collega’s. Er zijn goede initiatieven van de werkvloer, maar collega’s voelen weinig ruimte deze op te pakken: prestatiedoelstellingen en bureaucratie staan kennisdeling in de weg. Vermogens als reflecteren, problemen oplossen en onderling communiceren – belangrijke voorwaarden voor professionele ontwikkeling op de werkvloer – zijn slecht ontwikkeld. Kortom, het lijkt de zorg wel.
Vakmanschap
Dus wordt ook bij de politie nagedacht over hoe je vakmanschap en slimmer werken verder kunt ontwikkelen. Lector Lerende Politieorganisatie Cor Sprenger schetst een beeld van hoe het anders kan. Traditioneel leren werkt volgens hem niet genoeg. En met initiatieven vanuit de hiërarchie kom je ook niet echt verder. Dat wisten we al van Baantjer!
‘Hotspots’
Hij pleit daarom voor ‘hotspots’: plekken waar gedreven vakmensen met elkaar slimme dingen bedenken om urgente vraagstukken op te pakken. Een tijdelijke coalitie van een groepje gemotiveerde vakmensen zoekt elkaar op, deelt ideeën en vragen met elkaar en voert een constructieve en onderzoekende dialoog. Dat speelt zich af dwars door de hiërarchie. Bestaande regels leiden niet tot intelligente oplossingen.
Hotspots zoeken variaties en vernieuwing en vormen een dynamische ordening rond activiteiten. In hotspots nemen mensen het initiatief vanuit hun vanuit hun vakmanschap, en collega’s voeren het initiatief daadwerkelijk in hun werk uit, ook al is het buiten bestaande kaders. Leidinggevenden en de staf bieden ondersteuning. Zij moeten dus echt anders gaan werken: zorgen voor ‘horizontale’ regelruimte tussen verschillende organisatieonderdelen en zorgen dat goede initiatieven worden ingevoerd. Leiderschap wordt daarmee minder functioneel en positioneel, maar meer situationeel en actorgericht. Leidinggevende en collegiale verhoudingen worden daarmee wezenlijk anders. Collegiaal komen kennis- en informatieuitwisseling veel meer op de voorgrond te staan, naast het elkaar beïnvloeden met ideeën, ervaringen en inspiratie. Leidinggevenden staan toe dat medewerkers zich buiten gebaande paden bewegen en daarin spreken zij vertrouwen uit. Ze geven ruimte aan medewerkers voor vernieuwing.
Deze oplossingen zijn erg interessant voor slimmer werken, bij de politie. En de zorg? Zoek de verschillen!