Een vriendelijk glimlachende staatssecretaris die recht in de camera kijkt en een neutrale blik van de VNG-voorzitter, die de camera lijkt te negeren. Dat zien we op de foto bij het dubbelinterview van Martin van Rijn en Annemarie Jorritsma, afgelopen zaterdag in dagblad Trouw. Tekenend voor de verhoudingen tussen beide bestuurslagen?
Wie het interview en de briefwisseling van de afgelopen weken leest, kan daaruit opmaken dat zowel het kabinet als de VNG nog steeds groot voorstander zijn van de overheveling van taken op het gebied van zorg en ondersteuning naar de Wmo. Hun blik is dus gelijkgericht. Beide partijen zijn het ook eens over de noodzaak dat de nieuwe Wmo 2015 snel door het parlement wordt behandeld.
Invoering Wmo 2015
Maar één belangrijk ding blijft onduidelijk. Is de invoering van de Wmo 2015 per 1 januari 2015 verantwoord? De VNG schreef op 17 januari: ‘Gemeenten vinden het voorwaardenpakket zoals het er nu ligt ontoereikend voor een verantwoorde invoering van de nieuwe taken … Het bestuur van de VNG ziet een grote verantwoordelijkheid voor het kabinet om te zorgen dat gemeenten op een zorgvuldige en verantwoorde manier hun inwoners kunnen ondersteunen’.
Gemeenten
Na de kabinetsreactie op deze brief geeft de VNG een minder helder signaal af. Men is blij met de door het kabinet gedeelde verantwoordelijkheid voor de transitie. Maar de zorgen van de gemeenten zijn niet weggenomen. Of daarmee nu wel een verantwoorde invoering van de Wmo 2015 mogelijk wordt, zegt de VNG niet. ‘De praktijk moet uitwijzen of gemeenten straks de ambities met de decentralisaties voor hun inwoners daadwerkelijk waar kunnen maken’, zo stelt men. Dat klinkt weinig overtuigend.
Kamerdebat
De Tweede Kamer debatteert deze week over het standpunt van de VNG over de uitvoering van de Wmo. Terwijl de VNG de bal bij de Tweede Kamer legt. De Kamer zal moeten beoordelen of de nieuwe Wmo nog per 1 januari 2015 verantwoord en zorgvuldig kan worden ingevoerd. Daarbij gaat het niet alleen om de wet en nadere regelgeving maar ook over ‘heel veel afspraken’ met zorgaanbieders, gemeenten, zorgverzekeraars en cliënten, zoals de staatssecretaris in Trouw stelt.
Spoed
Vorige week betoogde de staatssecretaris in een brief aan de Eerste Kamer het spoedeisende belang van een behandeling van de Jeugdwet vóór 19 maart. Want gemeenten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, zorgkantoren en andere betrokken kunnen pas daarna met de daadwerkelijke implementatie beginnen. Voor de Wmo 2015 gelden exact dezelfde argumenten. Maar de parlementaire behandeling van die wet moet nog beginnen. Daarom is het van belang dat de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk helderheid geeft over de vraag of de invoering per 1 januari 2015 nu nog verantwoord en zorgvuldig kan. Die vraag kan heel goed in een zogenaamd Hoofdlijnendebat worden beantwoord, voordat de behandeling in de commissie begint.
Snel duidelijkheid
De staatssecretaris stelde in Trouw: “De overgang naar het nieuwe stelsel gaat heel veel vergen van zorgaanbieders, gemeenten, zorgverzekeraars en cliënten”. En juist daarom is snel politieke helderheid nodig over een go/no-go. Waarbij het niet de conclusie kan zijn dat de praktijk maar moet uitwijzen of dat verantwoord en zorgvuldig kan.
Jan de Vries
Directeur MEE Nederland