Dat het veranderende zorglandschap veel impact heeft zien we dagelijks in de media. De regels van het spel zijn veranderd, maar het doel is dat niet.
Het doel is nog steeds hetzelfde: toegankelijke en kwalitatief goede zorgverlening tegen een maatschappelijk acceptabele prijs. De vele veranderingen raken de cliënten, de financiers, de gemeenten en niet in de laatste plaats de zorgverleners.
Op het moment dat de spelregels veranderen is het zaak niet alleen te reageren op nieuwe maatregelen, maar is het ook een moment voor herbezinning. De veranderingen zijn hét moment om nog eens kritisch stil te staan bij de vraag ‘waar zijn wij als zorgorganisatie eigenlijk voor? Voor het welzijn van mensen? Voor mensen met een verstandelijke handicap? Zijn wij er alleen voor zorg?’ Kortom, het gaat om het kiezen en innemen van een nieuwe positie. En kiezen betekent overigens ook dat je activiteiten niet (meer) doet of overlaat aan collega’s die hier beter voor uitgerust zijn.
Essentie
Belangrijk is om te bepalen wat de essentie van de diverse veranderingen is. In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) komt de nadruk zeer sterk te liggen op efficiency. Heel goedkope en efficiënte oplossingen zoeken in de samenleving. Innovatie hoort daar bij, maar de nadruk ligt vooral op efficiency. Bij de Jeugdwet ligt het accent veel sterker op innovatie en productvernieuwing. Er moeten andere typen diensten ontwikkeld worden. De Wet Langdurige Zorg (WLZ) staat in het teken van de langdurige verbintenis en meerjarige afspraken met klanten. En daar wordt de klantgerichtheid een dominante factor, ook in het relatienetwerk.
Keuzes
Zo heeft iedere wet zijn eigen accenten. Als organisatie moet je de vraag stellen of je als één organisatie en op één manier wil blijven werken. Voor Ipse de Bruggen heeft deze heroriëntatie geleid tot de keuze dat wij er zijn voor alle mensen met een verstandelijke handicap, ongeacht het achterliggende financieringssysteem. Maar dan hebben we wel te maken met zeer verschillende speelvelden. Het gemeenschappelijke is onze grote deskundigheid in de ondersteuning van de mensen met een verstandelijke beperking, plus onze visie op een gelijkwaardige relatie, eigenaarschap, klantgerichtheid en het delen van kennis.
Maximaal presteren
De uitwerking van deze keuze pakken we op in verschillende rechtspersonen en organisatieonderdelen, zodat ieder onderdeel maximaal kan presteren op zijn eigen speelveld. Dit geldt zowel voor de Jeugdwet, de WMO als de WLZ. Dit hebben we gedaan vanuit een fundamentele herbezinning op de organisatie. Dat is de kern van het verhaal. Volg je alleen de wettelijke kaders, dan ben je vooral aan het reageren en leg je al snel de focus op het nemen van efficiency-maatregelen. Blijf dicht bij jezelf en je dna en de aanwezige kerncompetenties.
Nieuwe beweging
In de jeugdzorg gaat een nieuwe beweging ontstaan: daar gaan jeugd- en gezinsteams gevormd worden. Dat wordt de nieuwe basiszorg die veel meer onder de gemeentelijke regie gaat komen. Het is zeker niet ondenkbaar dat deze dienstverlening uiteindelijk verdwijnt bij de traditionele aanbieders en dat wij in de toekomst de focus leggen op deskundigheidsbevordering. Dit betekent dat wij als zorgaanbieders in de toekomst veel sterker moeten inzetten op het specialistische stuk en daarin moeten samenwerken met andere specialistische aanbieders zoals GGZ en Jeugdzorg. Dit om er voor te zorgen dat er een goede schil om de jeugdteams komt.
Verlammend
De positieve visie die achter elke wet zit, steun ik. Iedere wet biedt kansen. Ik heb toch ook wel enkele zorgen. Bij de Jeugdwet lopen we het risico dat de hoge efficiency-druk leidt tot het afnemen van de noodzakelijke innovatiekracht. Innovatie komt dan te laat op gang. Druk is prima en maakt creatief. Te veel druk werkt verlammend.
Voor de Wmo geldt dat hier niet langer sprake is van zorg in de oorspronkelijke betekenis, maar dat de focus nu ligt op welzijn. Dat komt ook in de tarieven tot uitdrukking. Het is wel belangrijk dat ook het toezicht dan hierin meebeweegt.
De WLZ is er voor mensen met een langdurige afhankelijkheid van zorg. Zorg dan ook dat deze zorg toegankelijk is. Het is voor mij dan ook volstrekt onbestaanbaar dat er momenteel in Nederland duizenden mensen langer dan één jaar op de wachtlijst staan terwijl zij wel geïndiceerd zijn voor de WLZ. Daar moet een oplossing voor komen. Linksom of rechtsom. Of wij krijgen als aanbieders een budget en regie of de cliënt krijgt een onafhankelijke indicatie en het bijpassende budget waarmee hij een aanbieder kan kiezen.
Al met al hebben wij binnen Ipse de Bruggen een bewuste keuze gemaakt hoe we inspelen op het nieuwe speelveld en zijn we inmiddels volop aan de slag om onze verantwoordelijkheid goed in te vullen. De zorgen zijn ook relevant, maar wat ons betreft zullen we daar onze cliënten zo min mogelijk mee lastigvallen. Om met Loesje te spreken: “Zorgen moet je doen, niet maken!”
Jan van Hoek
Voorzitter raad van bestuur Ipse de Brugge