Onder de kop ‘De nieuwe koningen in de zorg’ schreef NRC Handelsblad eind oktober een artikel over steeds groter wordende zorgaanbieders. In het artikel werden maar liefst zestien fusie-initiatieven opgesomd in een land met minder dan honderd ziekenhuizen.
Het artikel stelt dat ziekenhuizen fuseren om financieel te overleven en too big to fail te worden. In de praktijk zien we vaak dat ziekenhuizen fuseren om de gevraagde zorg te kunnen blijven leveren onder druk van normen en selectieve inkoop van zorgverzekeraars.
Een goed voorbeeld hiervan vormt de oncologische zorg. Deze zorg is complex en de kwaliteit hiervan verschilt tussen ziekenhuizen in Nederland. Realiseert u zich even wat dat betekent bij een ziekte met een gemiddelde vijfjaarsoverleving van zo’n 50 procent.
Tien jaar geleden werd vrijwel elke tumorsoort in alle ziekenhuizen in Nederland behandeld. Voor de mamma-chirurgie is dat nog steeds het geval, maar voor onderdelen van de gastro-intestinale en urologische oncologie is het aantal zorgaanbieders fors afgenomen (zie het IKNL-rapport Kankerzorg in beeld, januari 2014). Dit heeft duidelijk een kwaliteitsverbetering tot gevolg gehad.
Volumenormen
De concentratie van oncologische zorg is grotendeels het gevolg van normen die door de beroepsgroepen zijn opgesteld. Deze volumenormen zijn voornamelijk van toepassing op het chirurgische deel van de behandeling. De Stichting Samenwerking Oncologie, Soncos, brengt ieder jaar een normeringsrapport uit. De volumenormen per tumorsoort zijn in de afgelopen jaren toegenomen in aantal tumorsoorten en minimaal aantal behandelingen per tumorsoort, maar hoe verandert het landschap als de normen nog verder toenemen?
Stresstest
Gebruikmakend van door de ziekenhuizen aangeleverde gegevens (via de Dutch Hospital Data en Het Zorginstituut) hebben wij een kleine stresstest uitgevoerd. Anders dan bij de banken, slagen niet alle ziekenhuizen voor deze test. Voor een drietal tumorsoorten, Mamma, Colorectaal en Blaas, bekeken wij hoeveel zorgaanbieders onvoldoende patiënten chirurgisch behandelen wanneer de volumenorm met 50 procent toeneemt.
Uit onze test blijkt dat geen enkel ziekenhuis in de problemen komt wat de mamma-zorg betreft. De huidige huidige norm is vijftig operaties per locatie en ieder ziekenhuis heeft meer dan 75 operaties per jaar. Voor de colorectale zorg kan meer dan een kwart van de ziekenhuizen deze zorg niet meer leveren. Het gaat om 23 van de 85 ziekenhuizen. Voor de behandeling van blaastumoren geldt dit voor20 van de 54 ziekenhuizen.
Domino-effect
Ziekenhuizen die dreigen te zakken voor deze en andere stresstests, zoeken hun heil in samenwerking. Het is logisch dat ziekenhuizen zich druk maken om het behoud van de oncologische zorg, want het domino-effect kan groot zijn. Welke onderdelen van de zorg volgen als de oncologie verdwijnt?
De vraag bij al dit fusiegeweld is wel: waar leidt dit toe? Waar staan de krijtlijnen van het finale oncologische landschap en wie trekt deze lijnen? Houden perifere ziekenhuizen door fusies en investeringen aan dure infrastructuur vast aan hoog-complexe tumorsoorten in plaats van deze tijdig te verwijzen naar derdelijns centra? Laten we het marktmodel de uitkomst hiervan bepalen? Moet de zorgverzekeraar de regierol gaan vervullen om de destructie van dure infrastructuur te voorkomen? Of ligt de oplossing elders?
Positie
Van de ziekenhuizen die NRC opsomde, zou het merendeel de oncologische zorg niet kunnen blijven leveren als zij niet waren gefuseerd. Deze ‘koningen in de zorg’ hebben vooralsnog hun positie veilig gesteld.
De toekomst zal uitwijzen of dit genoeg is. Kunnen ziekenhuizen in Nederland hun energie steken in het leveren van zorg of moeten zij zich opnieuw toeleggen op het aangaan van samenwerkingsverbanden?
Bas Amesz
Partner Vintura