E-health-initiatieven zijn er genoeg, maar het zijn vooral pilots. Veel organisaties hebben moeite om de stap van pilot naar opschaling te maken. Vijf misvattingen bij implemenatietrajecten.
Organisaties lopen tegen een kloof in de acceptatie van de innovatie aan. De initiatiefnemers zijn enthousiast en in staat om ook de volgende groep, de early adopters, mee te nemen in de acceptatie. De sprong naar de early majority is moeilijker te maken. De afgelopen jaren hebben bewezen dat opschaling niet vanzelf gaat. Daarom vijf misvattingen bij implementatietrajecten.
1. Leuke gadgets implementeren zichzelf
Er zijn veel projecten waarbij de iPad ingezet wordt om beeldbellen te integreren in de zorgverlening. De gehanteerde implementatiemethode is die van de verleiding; een aantrekkelijke gadget implementeert zichzelf wel. Het klopt dat iedereen waarschijnlijk de basis van de iPad wel zal snappen. Maar wat als er een eerste update of wifi-verbinding gemaakt moet worden? En als de professional weet hoe de iPad werkt,kan hij dat dan ook uitleggen aan cliënten? Het antwoord is vaak ‘nee’. Ook leuke gadgets implementeren zichzelf niet.
2. De eerste hobbel nemen is het halve werk
De focus in de projecten ligt vaak op de start. Er is in deze fase veel aandacht voor het (technische) uitroltraject, vanuit het idee dat een goed begin het halve werk is. Het personeel wordt uitgerust met apparaten en accounts, nieuwsberichten worden intern en extern verspreid en de ‘implementatie’ is een feit. De langdurige gedragsverandering is de grootste implementatie-uitdaging bij e-health. De start is dus slechts een begin, daarna komt het echte werk: het managen van het volhouden en bereiken van de werkelijke implementatiedoelen.
3. Wat we klein kunnen, kan ook grootschalig
Vaak start het implementatietraject met een kleine pilot. Na de eerste positieve ervaringen is het tijd de applicatie intern uit te rollen en op te schalen naar de rest van de afdeling, de locatie of het cluster. Want het werkt in de pilot, dus moet het ook in het groot werken. Helaas is niets minder waar. Wat kleinschalig werkt, geeft slechts een indicatie voor wat er grootschalig nodig is. Het in honderdvoud toepassen van dezelfde aanpak of werkwijze draagt helaas niet bij aan grootschalige implementatie.
4. We proeftuinieren, dus we implementeren.
Proeftuinen zijn hot. Ze zijn een goede start van e-health implementatie. Maar de proeftuin zelf is geen implementatie en leidt ook niet per definitie tot implementatie. Een proeftuin die niet in een implementatieproces is ingebed heeft meerdere risico’s. Onder het mom van experimenteren krijgt de proeftuin geen doel of tijdspad mee. Gevolg is een proeftuin die wel veel tijd kost, maar weinig oplevert. Zonder focus en kaders geen rendement. Een ander risico is dat een organisatie van proeftuin naar proeftuin hopt, met de gedachte dat dat het implementatieproces is. Gevolg is ongerichte inzet van technologie met hoge kosten en laag rendement.
5. E-health kan zonder ‘gedoe’ in de huidige organisatie
Niemand wil gedoe, maar e-health raakt alle hoeken van een organisatie. Voor een goed implementatieproces is het nodig de hele organisatie te overzien en waar nodig de bedrijfsprocessen, structuren en voorwaarden aan te passen. Niet alles hoeft in een keer over de kop, maar alleen door alle bedrijfsprocessen te overzien, van primair zorgproces tot bedrijfsvoerende processen en organisatorische randvoorwaarden kom je tot resultaatgerichte en duurzame implementatie van eHealth.
Bewust onbekwaam
Conclusie, er is dus meer nodig om tot daadwerkelijke implementatie te komen. Stap één om verder te komen is de erkenning van mogelijke misvattingen in het lopende implementatietraject. Zeg maar van onbewust onbekwaam naar bewust onbekwaam. Analyseer waarom u niet verder komt en sta eens stil bij de vraag of een of meer van de bovenstaande vijf misvattingen een rol spelen.
Saskia Timmer
Directeur Changing Healthcare