De vakbonden en werkgevers hebben een overeenkomst gesloten over de pensioenen, melden de kranten. Er wordt gerept over een conceptakkoord, waarin beide partijen willen dat de stijging van de AOW-leeftijd flink wordt afgeremd. Het is fijn dat deze partijen het een keer met elkaar eens zijn. Toch vraagt dit om zwaarder geschut dan alleen een akkoord, want de consequenties voor medewerkers in de zorg zijn groot.
Volgens de huidige kabinetsplannen gaat in 2021 de AOW-leeftijd naar 67 jaar. De werkgevers en werknemers pleiten ervoor dat dit pas vier jaar later gebeurt. Zij geven eensgezind aan het huidige tempo van de leeftijdsverhoging “menselijk en maatschappelijk onhoudbaar” te vinden.
Dat beide partijen het met elkaar eens zijn is niet vreemd. De belangen in dit dossier liggen immers gelijk: voor werkgevers zijn oudere medewerkers duur en kennen een hoog verzuim. Voor medewerkers valt het, zéker in de zware beroepen, zwaar om tot 67 jaar te moeten doorgaan. De bonden en werkgeversorganisaties willen verder dat het makkelijker wordt om vervroegd uit te treden en zzp’ers moeten volgens de overeenkomst ook onder het verplichte pensioen vallen.
Steun
De mogelijkheid bestaat dat, door de getoonde eenstemmigheid, het kabinet dit plan moet slikken. Bij behandeling in de Tweede kamer kan dit plan waarschijnlijk op brede steun van de oppositie rekenen. Dit alles klinkt als goed nieuws voor de oudere medewerkers in de zorg. Momenteel heeft deze groep namelijk drie mogelijkheden wanneer het werk (te) zwaar wordt:
- Doorgaan tot het niet langer gaat met vaak ziekte of uitval tot gevolg, waarbij het risico op terechtkomen in de WIA toeneemt met alle verplichtingen die hieruit voortvloeien. Ook het uitzicht op een bijstandsuitkering is niet erg aanlokkelijk. Voor de werkgever betekent dit scenario hoge (verzuim- en premie)kosten en minder inzetbaar personeel.
- Stoppen. Maar de financiële positie laat dit lang niet voor iedereen toe.
- Vervroegd pensioen en genoegen nemen met lager pensioen na AOW, maar ook hier moet dat financieel te dragen zijn.
Na een carrière van veertig jaar hard werken in de zorg, zijn dit niet echt gedroomde keuzes. Met het uitstellen van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67, zouden bovenstaande zorgen voor een grote groep oudere medewerkers, een stuk minder worden.
Keerzijde
Er is een keerzijde. Het uitstel is namelijk minder goed nieuws voor de jongere collegae. De druk op de pensioenpremie loopt namelijk op, tenzij de overheid een list verzint. Daarnaast komt er natuurlijk een toename van het aantal vacatures in de zorg. In het rapport ‘Leeftijdbalans ziekenhuizen’ (FNV 2016) bedroeg de respondentengroep van 55 jaar of ouder maar liefst 38 procent. Een dergelijk hoog cijfer komt ook terug uit andere onderzoeken en steekproeven met betrekking tot de leeftijdsopbouw van het personeel in de zorg. In de vvt zijn deze cijfers nog hoger dan in de ziekenhuizen. Het niet verhogen van de pensioenleeftijd, zal dus een flinke impact hebben op de arbeidsmarkt.
Opdracht
De reeds bestaande opdracht van alle betrokken partijen, namelijk het oplossen van het probleem van de oninvulbare vacatures in de zorg, wordt dus groter. Pijlers zijn de bekende principes: instroom vergroten door opleidingsplaatsen te creëren en het vak weer een positief imago te geven. Even belangrijk is echter het zoeken naar manieren om optimaal gebruik te maken van oudere medewerkers in hun prepensioenjaren en zorgen dat hun in de loop der jaren opgedane kennis niet verloren gaat.
Kortom, het akkoord is een prima eerste stap. Maar de consequenties zijn groot en veelomvattend. Het is derhalve van belang dat alle partijen hiervan doordrongen zijn en de handen ineenslaan. Gezien het traditionele polderen tussen werkgevers en werknemers kan het zomaar tijd worden voor een nieuw Deltaplan!