Boven de coalitie die in de statige Stadhouderskamer op het Binnenhof is gesmeed, hangt inmiddels het zwaard van Damocles. Er rest maar één oplossing: uithuilen en opnieuw beginnen. En voor de zorg kan dat ook voordelen hebben.
Inkomenafhankelijke zorgpremie is van alle tijden
In 2005 wordt voortvarend gewerkt aan de invoering van de nieuwe Zorgverzekeringswet. De inkomensafhankelijke ziekenfondspremie wordt vervangen door een nominale premie en de zorgtoeslag wordt geïntroduceerd om de laagste en middeninkomens te compenseren. De kritiek zwelt aan. Chaos in de uitvoering staat ons te wachten. De Belastingdienst moet met 1500 ambtenaren worden uitgebreid om dit rondpompen van geld te organiseren met alle financiële en administratieve lasten van dien. En wat zijn de koopkrachteffecten. Puntenwolken vliegen in het rond. Het MKB vreest het ergste. En dat alles voor het ideologisch stokpaardje van CDA, VVD en verzekeraars.
Het kan verkeren. Na zes jaar lijkt het weer inkomensafhankelijk maken van de zorgpremie een nog grotere wijziging dan de hele stelselherziening in 2005. Je had de herinvoering van de inkomensafhankelijke premie ook kunnen ‘framen’ als het afschaffen van overbodige bureaucratie en het stoppen met het rondpompen van geld, door de zorgtoeslag direct te verrekenen met de premieheffing.
Schijnheilig
De zorgpremie inkomensafhankelijk maken is inkomenspolitiek en dat doe je –volgens de critici- niet in de zorgsector. Daarvoor hebben we de inkomstenbelasting. En als het al niet ethisch twijfelachtig is in de zorg, zal het de gebruikers aanzetten tot meer zorgconsumptie óf omdat de premie te gering is voor de laagste inkomens óf omdat je met een hoog inkomen te veel premie betaalt! Dat type redenering gaat waarschijnlijk op bij de aftrek van hypotheekrente maar om die door te trekken naar het doktersbezoek past in het ‘framen’ door de tegenstanders. Inkomenspolitiek in de zorg is geen nieuws onder de zon en dat geldt ook voor wonen en onderwijs en niet te vergeten arbeid.
Van ruilen komt huilen
Inzet bij het Regeerakkoord was ‘uitruilen’. Geen onuitvoerbare compromissen meer maar elkaar wat ‘gunnen’. Die formule werkt, wanneer je met z’n zessen tussen vier muren van goede wil bent en nog in de wolken van de overwinning. Maar na de radiostilte wacht de realiteit en moet het ‘ruilen’ worden verdedigd. Om te beginnen naar je achterban. En dan begint het ‘framen’. De inkomensafhankelijke premie wordt rijden op het PvdA stokpaard van de nivellering om het verlies op het ww-dossier goed te praten. De verlaging voor de inkomstenbelasting –dat heet denivelleren- compenseert voor de VVD het doorbreken van het taboe op de hypotheekrente. Het ‘gunnen’ tussen vier muren maakt plaats voor borstklopperij om het ‘uitruilen’ in je voordeel te beslissen. Niet anders dan vroeger op het schoolplein wanneer je je zakmes ruilde voor een zak knikkers. Van ruilen komt huilen.
‘Framen’ en ‘vreemdgaan’
“Wie een heikele kwestie aan de orde stelt, kan maar beter grondig voorbereid zijn op kritiek” staat in Lucide, het eerste nummer van het nieuwe tijdschrift voor toezichthouders en bestuurders in de zorg. Dat citaat maakt onderdeel uit van een artikel over framing dat gedefinieerd wordt als “een verzameling retorische trucs om het debat met goed gekozen woorden en oneliners naar je hand te zetten”. Het was niet onverstandig geweest dat artikel in de Stadhouderskamer –daar had KPMG toch wel voor kunnen zorgen- ter lezing aan te reiken. In deze fase van de ‘strijd’ is lezing ervan nog steeds aanbevelenswaardig, maar dan om te concluderen, dat wrijven in deze vlek het alleen maar erger maakt en meegaan in het frame van de tegenstanders wellicht de voorkeur verdient met als tegenvraag: “zullen we ook stoppen met de inkomensafhankelijke aftrek van de hypotheekrente?”.
Uithuilen en opnieuw beginnen, lijkt het enige middel want het ‘framen’ kent geen grenzen. In de politieke arena zie je de heren Buma en Wilders –na uiteraard een goed gesprek- samenwerken als overtreffende trap van ‘gedogen’ en de heren Roemer en Pechtold het woordvoerderschap ‘gunnen’ aan de leider van de grootste oppositiepartij. Het moet niet gekker worden!
De brief van Bolkestein in de herhaling
Zorgverzekeraars Nederland mengt zich ook vrolijk in de strijd. Mocht de Eerste Kamer niet voldoende struikelblok zijn dan is er altijd nog Brussel. Bij de invoering van het nieuwe zorgstelsel werd in Brussel driftig gelobbyd en omzichtig geïnformeerd of het stelsel wel voldeed aan de Brusselse richtlijnen om het predicaat “privaat” erop te plakken. Het flinterdunne antwoord van Eurocommissaris Bolkestein moet nog een keer zijn werk doen. Maar waarom eigenlijk? In een zorgstelsel waarin marktwerking tussen verzekeraars zijn werk heeft gedaan en nu al lang weer ondergeschikt is aan regulering in de vorm van convenanten tussen partijen, macrobudget- en volumeafspraken, specialisatie en concentratie –voorheen planning genoemd- van specialistische zorg en eerstelijns samenwerking, is een discussie over dat privaatrechterlijk karakter toch voor de hand liggend?
Zorg om het Regeerakkoord
“Zorg dichtbij” zoals de paragraaf in het Regeerakkoord is getiteld, ligt dicht bij het rapport “Naar beter betaalbare zorg” van juni van dit jaar van de ambtelijke Taskforce Beheersing Zorguitgaven. In stelseltermen concludeert de Taskforce dat in de curatieve zorg verbetering van het huidig stelsel voldoende aanknopingspunten biedt voor een “houdbaar groeipad” en dat de AWBZ “tot de kern moet worden teruggebracht”. Vermoedelijk tevreden ambtenaren, maar beter betaalbare zorg is niet altijd betere zorg. Overigens aardig op te merken, dat de Taskforce in zijn rapport vermeldt dat de premieheffing nu reeds voor 75-80 procent inkomensafhankelijk is.
De kritiek vanuit de branche richt zich onder andere op de omvang van de bezuinigingen en de aangebrachte knip tussen verzorging en verpleging bij de overheveling naar respectievelijk de Wmo en de Zvw. De VNG deelt als brancheorganisatie van gemeenten de kritiek op de budgetkortingen, maar rept niet over de zogenaamde knip. En ook is in de langdurige zorg de discussie over de koopkracht geagendeerd met de analyse door adviesbureau Gupta Strategists als gevolg van de bezuinigingen. Kritiek waarschijnlijk niet geheel ontbloot van branchebelangen, maar niettemin serieus genoeg om onder ogen te zien.
Zorgakkoord gefundeerd en met ruimte
Opnieuw beginnen biedt kansen om wat meer gefundeerd vanuit het perspectief van burgers en cliënten de zorgparagraaf dichterbij te brengen. Om te beginnen door het akkoord te beperken tot hoofdlijnen en daarmee ruimte te creëren voor de bewindslieden. Met name in de langdurige zorg zou het dom zijn geen gebruik te maken van de kennis en kunde van een Staatssecretaris die zijn sporen verdiend heeft in de zorgsector. Door de wol geverfd in de stelselwijziging en met een ruime bestuurlijke ervaring. Geen kwestie van ‘gunnen’, maar van ‘benutten’.
Hoofdlijnen
En in die hoofdlijnen van het akkoord moet het gaan om:
- Het meer dan tot nu toe –en zeker in het voorliggende akkoord- stem en invloed geven aan cliënten (keuzemogelijkheden in het systeem: restitutie en persoonsgebonden budgetten).
- De samenhang in de zorg is voor de cliënt belangrijker dan de vraag wie in het stelsel ‘de baas’ is. Voor ouderen is het scheiden van verpleging en verzorging onzinnig, maar dat geldt ook voor verzorging en begeleiding voor mensen met een beperking. Zorg op maat omvat (wijk)verpleging, verzorging, begeleiding en maatschappelijk werk.
- Het vanuit de samenhang beslechten van de ‘wedstrijd’ tussen verzekeraars en gemeenten over wie ‘de baas’ is. Met de in de afgelopen jaren breed in gang gezette decentralisatie lijkt de ontschotting tussen sectoren kansrijker op lokaal niveau.
- Kiezen voor het lokaal niveau vraagt om wettelijke borging, die verder reikt dan de compensatieplicht, van een basisniveau voor cliënten, inclusief het ook op lokaal niveau leggen van de lasten op de zwaarste schouders.
- En gemeenten moeten voldoende middelen kunnen genereren om taken serieus ter hand te kunnen nemen. Wanneer rigoureus bezuinigen moet, dan ruimte geven aan gemeenten voor belastingheffing voor het sociale, zorg en welzijnsdomein.
En niet vergeten de inkomensafhankelijke zorgpremie invoeren door één op één de huidige zorgtoeslag te verdisconteren in de zorgpremie. Geen wanbetalers meer en minder bureaucratie. Het ‘mee-framen’ kan beginnen. En dan maar even niet nivelleren en ook niet in de inkomstenbelasting denivelleren.