Afgelopen weekend stond op teletekst: Wijkzuster goedkoper dan thuiszorg. De strekking van het bericht was dat wijkverpleegkundigen niet alleen betere kwaliteit van zorg leveren, maar dat de kosten per fte 50.000 euro lager zijn dan bij de thuiszorg. Deze conclusie volgde uit onderzoek naar de kosten en baten van tien wijkzusters in West-Brabant.
Goede zorg
Het is natuurlijk maar één onderzoek, maar het is wel opnieuw een onderbouwing voor de stelling dat goede zorg, niet gelijk duurdere zorg is. Goede (voor)zorg is niet alleen beter dan nazorg, het is nog veel betaalbaarder ook. Problemen escaleren minder vaak en mensen kunnen langer thuis wonen. Ook lichamelijke kwalen worden eerder en beter behandeld en onnodige complicaties en ziekenhuisbezoeken voorkomen.
Betaalbaarheid
De aandacht in de discussie over de toekomst en de betaalbaarheid van de zorg gaat vaak uit naar specialisatie en concentratie. Dat is op zich niet zo gek. Complexe medische zorg is duur, de voorbeelden van praktijkvariantie vaak schokkend en onderwerpen als reistijden en het op de been houden van streekziekenhuizen zijn politiek beladen. Tegelijkertijd moet ook de spreiding van basiszorg in de discussie niet ondergesneeuwd raken. Immers ook dit voorbeeld van de wijkzusters in Brabant onderstreept weer dat het brengen van goede zorg in de buurt van mensen heel veel oplevert. Betere zorg en meer kwaliteit van leven voor een lagere prijs. Wat willen we nog meer?
Anderhalvelijnscentra
Met elkaar komen we dan snel uit bij de anderhalvelijnscentra. Hierin moet de verbinding worden gemaakt tussen enerzijds huisartsenzorg en anderzijds ziekenhuiszorg. Meer dan bij het traditionele beeld van een huisartsenpraktijk worden hier verschillende disciplines samengebracht. De mogelijkheden voor zowel diagnostiek als behandeling worden vergroot. Hierdoor wordt een patiënt minder snel doorverwezen naar een ziekenhuis en kan gewoon in zijn eigen omgeving goed worden geholpen. Ideaaltypisch heeft het anderhalvelijnscentrum natuurlijk wel ruggespraak met de specialisten in het ziekenhuis. De scheiding tussen de eerste en tweede lijn wordt doorbroken, vandaar de naam anderhalvelijn. Die naam vind ik overigens wel een lastige. Immers wij in het zorg wereldje weten allemaal wel wat we hiermee bedoelen. Maar probeer het maar eens uit te leggen aan je tante op een verjaardagsfeestje. Mijn ervaring is dat bij het noemen van het woord anderhalvelijnscentrum er niet direct een lampje gaat branden.
Andere benaming
Misschien is een andere benaming wel een goed idee. Immers willen we dat ook de gemiddelde zorggebruiker ziet dat veranderingen in de zorg ook verbeteringen inhouden, dan is het handig dat men ook snapt wat ermee wordt bedoeld. Iedereen weet wat een huisarts is of een ziekenhuis. Maar hoe noemen we stap ertussen in? En op zo’n manier dat mensen gelijk snappen dat ze in hun omgeving meer krijgen dan ze in het verleden van een huisarts gewend waren? Eén van de namen die bij mij naar boven kwam was ‘buurtpoli’. Ik ben echter zeer benieuwd of andere Skipr-lezers een betere term kunnen bedenken of al gebruiken als laagdrempelig alternatief voor anderhalvelijnscentrum. Suggesties zijn meer dan welkom!
Diana Monissen
Voorzitter Raad van Bestuur De Friesland Zorgverzekeraar