De manier waarop we de zorg in Nederland hebben geregeld, heeft iets van een piramidespel. Iedereen legt premie in om de zorg te kunnen betalen in de verwachting later zelf ook te kunnen claimen.
Maar nu wordt het mes in de thuiszorg gezet, want het geld raakt op. Gelukkig komt de burger niet volledig in de kou te staan, want als de verzekering terugtreedt neemt de gemeente een aantal verantwoordelijkheden over; zo luidt althans de WMO. De RVZ heeft dit in een recent advies betiteld als ‘gemeentezorg’.
Integrale diensten door gemeente
De gemeente heeft verschillende troeven in handen waardoor zij zich onderscheidt van de zorg. Zij organiseert de GGD, de jeugdzorg, werk en inkomen, diensten voor wonen en maatschappelijke ondersteuning. Met die instrumenten kan de gemeente veel voor haar burgers doen; ook als er een dieperliggende oorzaak verscholen ligt achter de vraag waarmee mensen bij de huisarts en de thuiszorg komen. Chronische problemen bijvoorbeeld met opvoeding, geld, werk, overlast en veiligheid gaan mensen, zeker als ze gecombineerd voorkomen, niet in de koude kleren zitten. Door ze goed in kaart te brengen en integraal aan te pakken kan op kosten van zorg worden bespaard.
Voor wat hoort wat
Als tweede troef kunnen gemeenten aan mensen een tegenprestatie vragen: wij doen iets voor u als u ook iets doet, zelf of met mantelzorg, of als vrijwilliger. Dit heet wederkerigheid; een onmisbaar ingrediënt in elk recept voor houdbare solidariteit. Een voorwaarde is de beschikbaarheid van algemene voorzieningen in de buurt: een maaltijdservice, een was- en strijkservice, klussendienst, vervoer en, last but not least ´vanzelfsprekende ontmoetingsplaatsen´ zoals een buurthuis, bibliotheek of markt. Vaak organiseren mensen zo’n ´nulde lijn´ spontaan en informeel, met eigen competenties, in de straat, in een wijkvereniging of dorpscoöperatie, en passend bij de vraag. De gemeente kan dit stimuleren met infrastructuur (accommodatie of digitale mogelijkheden), advies of een budget. Zo wordt het beroep op dure individuele voorzieningen teruggedrongen.
De Kanteling
De herverkaveling van verantwoordelijkheden van verzekeraar en gemeente voor zorg en welzijn is in volle gang. De gemeenten hebben al een richting uitgezet voor de uitvoering van hun nieuwe taken. Zij noemen die de Kanteling. Hierin staat centraal dat de burger in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor zijn welzijn, maar ook dat alle burgers binnen boord blijven. Die twee uitgangspunten staan op het eerste gezicht op gespannen voet met elkaar. Het primaat voor de eigen verantwoordelijkheid betekent immers dat mensen die daartoe niet in staat zijn – waaronder migranten, mensen met een laag opleidingsniveau of een sociaaleconomische achterstand zijn – juist buiten de boot vallen.
Iedereen in beeld
De gemeenten willen deze spanning ondervangen door een eerste lijn die scherp monitort en in gesprek gaat met mensen in de risicozone van sociaal isolement en gebrekkige redzaamheid. In dat gesprek worden probleem en vraag helder, oplossingen besproken en de weg daarheen uitgestippeld. Die weg voert primair naar de nulde lijn, dus de eigen kracht, het informele sociale netwerk en algemene voorzieningen. Gemeenten organiseren de eerste lijn via inkoop bij zorgaanbieders, vaak in de vorm van sociale wijkteams per verzorgingsgebied. In die teams is specifieke expertise aanwezig voor de behoeften van de inwoners van het werkgebied. Hiermee ontstaat een populatiegericht aanbod met oog voor de kwaliteit van leven en zelfredzaamheid (eigen regie) en participatie.
Ondersteuning in plaats van verzekerde zorg
Het is van groot belang om deze ontwikkeling op gang te brengen. De systematiek van de maatschappelijke ondersteuning, met beroep op eigen verantwoordelijkheid van de burger en een brede scope van instrumenten, is een veelbelovend alternatief voor de verzekerde langdurige zorg die door voortschrijdende vergrijzing steeds meer onbetaalbaar zal worden. Zo bezien is het een noodzakelijke investering in sociaal kapitaal, waarmee verschraling en uitsluiting duurzaam worden voorkomen.
Theo Hooghiemstra
Algemeen secretaris/ directeur Raad voor de Volksgezondheid en Zorg