Vorig jaar heeft de minister in het programma Buitenhof een oproep gedaan aan de samenleving om te komen met suggesties welke zorgaanspraken er mogelijk uit het basispakket zouden kunnen verdwijnen. De verloskundige zorg, met daarin in het bijzonder de kraamzorg, werd het meest genoemd.
In totaal werden er door de doelgroep van Buitenhof 800 suggesties gedaan. De verloskundige zorg, met daarin in het bijzonder de kraamzorg, werd het meest genoemd.
Barbara Baarsma, directeur van SEO en Bijzonder hoogleraar aan de UvA reageert hierop in haar column in ESB (Economisch Statistische Berichten) op 28 augustus en in een recente uitzending op Radio 1. Ze geeft aan dat kraamzorg een fijne gemaksdienst is, maar waarschijnlijk geen essentiële zorg. Bovendien is zwanger worden volgens haar geen risico en hoort kraamzorg dus niet thuis in het basispakket.
Meningen
Het woordje “waarschijnlijk” is hier belangrijk, want er is eenvoudigweg (nog) geen onderzoek naar gedaan of kraamzorg essentiële zorg is. Ook naar de kosteneffectiviteit is (nog) geen onderzoek gedaan. Daarom kan haar relaas geschaard wordt onder het kopje “meningen”.
Als er toch gestrooid wordt met van alles behalve (wetenschappelijke) feiten is het ook goed om te bedenken dat men, in de landen om ons heen waar men geen kraamzorg kent, na een probleemloze zwangerschap en bevalling gemiddeld 4 of 5 dagen in het ziekenhuis verblijft. In Nederland staan moeder en kind na een probleemloze zwangerschap bij een ziekenhuisbevalling al na een paar uur weer buiten. Alleen wanneer een ligdag onder de 250 euro zou uitkomen zou een verblijf in het ziekenhuis kunnen concurreren met de kosten van een gemiddelde kraamzorgdag.
Kritische observator
Helaas zijn de situaties waarbij er geen problemen ontstaan tijdens of na de bevalling in de minderheid. Uit (nog) niet wetenschappelijk onderzoek blijkt dat in 67 procent van de kraamzorggezinnen als gevolg van een kritische observatie door de kraamverzorgende een of meerdere keren een andere hulpverlener (112, arts en of verloskundige) ingeschakeld wordt in verband met een aannemelijk gevaar voor de gezondheid van moeder en kind. Zo is in 35 procent van de gezinnen in verband met gewichtsverlies en mogelijk stille ondervoeding van de baby contact opgenomen met arts of verloskundige. In 11 procent was er sprake van geelzien, en in 2 procent was er sprake van een acute levensbedreigende situatie.
Voor de moeder werd in 21 procent van de gezinnen een verloskundige of arts ingeschakeld als gevolg van onzekerheid, een postnatale depressie of psychose. Dit gebeurde in 12 procent van de gezinnen als gevolg van koorts en ontstoken hechtingen. Een levensbedreigende situatie (trombose, fluxus) vroeg om ingrijpen van de kraamverzorgende bij 1 procent van de moeders.
Dit werpt gelijk een ander beeld op de zogenaamde gemaksdienst.
Voordat er besloten wordt om kraamzorg uit het basispakket te halen, lijkt een onderbouwing met wetenschappelijke feiten een verstandige keus om de kosten van de zorg in plaats van te verlagen niet onnodig op te jagen. Essentieel hierin is mede te bepalen wat de gezondheidsschade in het verdere leven van de moeder en zeker de pasgeboren baby zal zijn.
Jacqueline Dorscheidt, bestuurder Kraamzorg de Waarden en lid commissie Kraamzorg ActiZ