Een directeur ouderenzorg moppert dat zijn medewerkers de helft van hun tijd met de familie van de cliënten bezig zijn. Daar krijgen ze niet voor betaald. En ze kunnen het eigenlijk ook niet zo goed, er is altijd gezeur over.
Maar hoort het er niet gewoon bij? In het verzorgingshuis waar mijn buurvrouw haar laatste jaren doorbracht, voelde ik mij als bezoeker niet welkom. Verzorgers negeerden me en leken niet te beseffen dat ik wellicht een welkome aanvulling op hun dienstverlening was. Ik had het fijn gevonden wanneer ze op z’n minst erkend hadden dat ik er was.
Lastig punt
Omgang met de direct betrokkenen van een cliënt is voor veel zorgprofessionals een lastig punt. Hoe moet je de familie en vrienden van je cliënt eigenlijk tegemoet treden? Als toeschouwers? Als mensen met hun eigen zorgen, dus eigenlijk ook als cliënten? Als mantelzorgers en dus eigenlijk als collega’s? Of als critici, mensen die op ieder moment naar de media of de inspectie kunnen stappen als het ze niet zint? Hoe onderscheid je bezorgdheid of legitieme klachten van gezeur, hoe ga je om met mensen die hoger opgeleid zijn dan jij en op het internet van alles opzoeken wat jij niet snapt, hoe accepteer je kritiek zonder je eigenwaarde te verliezen, hoe hanteer je de emoties?
Emotionele banden
Medewerksters zijn vooral gericht op de fysieke verzorging van een individu, niet op de indirecte, emotionele banden die daar bij horen. Maar iemands netwerk is van belang voor zijn of haar welzijn en het welzijn van de cliënt is van belang voor die van de partner en de familie.
Dat het sociale netwerk belangrijk is, is natuurlijk niet nieuw. De wetenschap toont het aan. De politiek wil het: mantelzorg wordt afgedwongen. En de praktijk in de zorg levert iedere dag het bewijs: mensen maken zich zorgen als het met partner of ouder slecht gaat, zij zijn bang, willen weten wat ze moeten doen en hebben alleen daarom al ook zelf aandacht nodig.
Vast onderdeel
Hoe lastig ook, en of het nu uit fatsoen is of vanwege de efficientie van de zorg, duidelijk is dat mopperen geen zin heeft, maar dat verzorgenden geholpen moeten worden om invulling te geven aan hun complexe taak. Ondersteuning van familie en partners hoort een vast onderdeel van hun werk te zijn en noodzakelijk voor een goede mantelzorg.
En natuurlijk is het ook niet verkeerd als partners en familie een beetje compassie hebben met laag opgeleide zorgprofessionals. Uit fatsoen en ook omdat die medewerksters zelf immers bij langdurige zorg deel uitmaken van het nieuwe sociale netwerk van partner of ouder.