De Eerste Kamer kwam er voor terug van haar kerstreces. In de laatste week van 2014 stemde de Senaat in met het plan voor de WNT-2, de aanpassing van de Wet Normering Topinkomens. Alleen VVD, CDA, D66 en OSF stemden tegen.
Maar de ministers Stef Blok van Wonen en Edith Schippers van VWS weigerden de nieuwe wet uit te voeren per 1 januari 2015. Dit zou praktisch onhaalbaar zijn. Inmiddels heeft minister Schippers per brief van 23 december aangekondigd te streven naar een invoering per 1 januari 2016. Na de vrije artsenkeuze dreigde er aanvankelijk opnieuw een kabinetscrisis. Maar interessanter dan de politieke perikelen is de impact van de WNT-2.
Grote gevolgen
Want de gevolgen van de WNT voor het hele salarisgebouw zijn groot. Dat geldt voor bestuurders en directeuren in vaste dienst, maar ook voor interim-managers en -bureaus. Veel interim bestuurders en potentiële interim-managers maken nu de overweging: niet liever alsnog in vaste dienst om de gevolgen van WNT-2 voor te zijn of is het raadzaam om te gaan zoeken naar klussen buiten de publieke sector?
De WNT-1 trad op 1 januari 2013 in werking en bepaalde dat topfunctionarissen in publieke en semipublieke instellingen een beloning van 130 procent van het ministersalaris mogen krijgen, de zogenaamde ‘Balkenendenorm’. Dit maximum gaat in de nieuwe WNT-2 naar honderd procent en daalt daarmede van circa 230.000 euro naar 178.000 euro per jaar. Dit geldt ook voor interim-bestuurders, tenzij ze minder dan een half jaar voor een instelling werken. In een periode van achttien maanden mag dan niet een tweede opdracht bij dezelfde instelling worden aangenomen. Onder WNT-2 zullen er naar verwachting een aantal specifieke beleidsregels met betrekking tot interim-management van kracht worden. Welke dat zijn, is vooralsnog niet duidelijk en blijft dus onzeker.
Klassen
De beloningsmaxima zijn in de zorg ingedeeld in de klassen A tot en met J. Deze indeling is gebaseerd op een aantal criteria. Dat zijn: de complexiteit (kennisintensiteit en complexiteit van de transactieketen en netwerk), de omvang van de organisatie en de impact (geografisch gebied, kans op calamiteiten en media aandacht). Ter beeldvorming: in de hoogste categorie vallen de universitaire medische centra en daarmee vergelijkbaar complexe organisaties. Voor de hoogste klasse zal in de WNT-2 een beloningsmaximum van 178.000 euro gelden (een salaris van 144.108 euro plus onkostenvergoeding en pensioenbijdrage). Eindverantwoordelijken voor kleinere zorgorganisaties of zelfstandige bedrijfseenheden vallen in lagere klassen. Voor klasse A geldt een beloningsmaximum van 85.590 euro.
Interim-managers zijn binnen allerlei functies en op verschillende niveaus binnen organisaties actief. Met hun veranderkundige competenties en brede ervaring leveren zij een belangrijke bijdrage aan de noodzakelijke transities binnen zorgorganisaties. Of deze interim-managers dan wel of niet onder de WNT vallen, is niet meer bijzonder relevant voor de honorering. Op het gehele honorarium stelsel zal WNT invloed hebben. Want het zou vreemd zijn als een (interim-)bestuurder minder verdient dan bijvoorbeeld de interim locatiemanager, die formeel onder hem valt. Zo heeft WNT dus ook invloed op het honorarium van bijvoorbeeld een interim locatiemanager. Hierdoor ontstaat een neerwaartse druk op alle tarieven.
Nivellering
Door de maximale beloning voor zowel vaste- als interim bestuurders van toepassing te verklaren, komen de vaste en interim beloningen steeds dichter bij elkaar te liggen. Recentelijk werd deze trend ook op het Skipr 99-event gesignaleerd. Voor de interim-manager betekent dit dat er relatief weinig ruimte overblijft voor het opbouwen van een buffer voor ondermeer de gevolgen van het eigen ondernemerschap (denk aan werkloosheid of ziekteverzuim).
De WNT-1 en WNT-2 zijn in het leven geroepen om het grote graaien tegen te gaan en hiermee de kosten in de zorg te beheersen. Dat is een prijzenswaardig motief! Maar de vraag is of het niet aan zijn doel voorbij schiet. Zo zullen veel interim-managers ervoor kiezen om hun diensten niet meer in de zorg aan te bieden en wordt het interim-management bureaus nagenoeg onmogelijk gemaakt om hun toegevoegde waarde en kwaliteitswaarborg aan te blijven bieden. Dit werkt kwaliteitsverlies in de hand, want uiteindelijk is goedkoop nog altijd duurkoop. En dat kan toch niet de bedoeling zijn.
Bert Blankestijn
Managing director De Veghte