Ongeveer een derde van de circa 120.000 epilepsiepatiënten in Nederland houdt last van aanvallen ondanks het gebruik van medicijnen. Dat kunnen er flink minder worden als artsen gerichter bloedspiegels van medicijnen controleren en beter meedenken over makkelijkere doseerregimes voor de patiënt. Dit concludeert Kim Gombert-Handoko in haar proefschrift waarop ze dinsdag promoveert tot doctor in de geneeskunde aan het UMC Utrecht.
Bloedspiegel
De onderzoekster onderzocht patiënten met moeilijk te behandelen vormen van epilepsie. Zij vergeleek epilepsiepatiënten die met een ernstige aanval in het ziekenhuis kwamen, met patiënten die goed waren ingesteld en op controlebezoek kwamen. In de eerste groep was de bloedspiegel van de anti-epilepsiemedicijnen vaker te laag.
Meedenken
Volgens Gombert-Handoko vereist de behandeling van patiënten met epilepsie een multidisciplinaire aanpak. “De apotheker zou een rol kunnen spelen door bijvoorbeeld mee te denken over gemakkelijkere innameschema’s.”
Balans
Volgens het onderzoek moet tijdens de behandeling van epilepsie met medicijnen continu worden gezocht naar een balans tussen effectiviteit en bijwerkingen. Anti-epilepsiemedicijnen hebben bijwerkingen als hoofdpijn, gewichtstoename, concentratieproblemen, stemmingsstoornissen, maar ook ernstige bloedafwijkingen of levensbedreigende allergische reacties.