Door EEG-metingen gerichter toe te passen kunnen artsen ‘stille epilepsie’ bij pasgeboren baby’s met hersenschade beter opsporen. Dat conludeert kinderarts-in-opleiding Linda van Rooij van het Universitair Medisch Centrum Utrecht in haar proefschrift waarop ze 15 april promoveert.
Onzichtbaar
De promovenda pleit ervoor om alle kinderen die problemen hebben gehad rond de geboorte via de EEG-meting in de gaten te houden. Op die manier kunnen de dokters stille epileptische aanvallen niet meer over het hoofd zien en de hersenbeschadigingen beter voorkomen. Bij stille epilepsie zijn er elektrische storingen in de hersenen, terwijl er aan de buitenkant van het lichaam geen stuiptrekkingen te zien zijn. Deze onzichtbare storingen kunnen grote hersenschade veroorzaken bij de kinderen. Van Rooij onderzocht 33 pasgeborenen met de verschijnselen, waarvan er dertien overleden aan de hersenschade.
Voortdurende controle
Het UMC Utrecht gaat de kinderen met de stille epilepsie de komende jaren goed in de gaten houden. Zo probeert het ziekenhuis er achter te komen of de kinderen later in hun leven nog last hebben van de problemen bij hun geboorte. Mogelijk ontwikkelen ze zich slechter, of hebben meer kans om later epilepsie te krijgen. (ANP)