Dit blijkt uit een onderzoek van Independer onder 1.521 Nederlandse huisartsen.
In 2023 had 18,3 procent van de huisartsen een volledige patiëntenstop, zo blijkt uit het onderzoek dat Independer twee jaar geleden ook deed. Nog eens 42,5 procent van de huisartsen accepteert momenteel alleen nieuwe patiënten onder strikte voorwaarden, bijvoorbeeld bij gezinsuitbreiding, gezinshereniging of samenwonen. Soms worden alleen patiënten uit een bepaalde postcode aangenomen.
Grootste tekort in Overijssel en Noord-Holland
De druk op huisartsenzorg is een landelijk probleem, al zijn er wel provinciale verschillen. Zo is het in Overijssel de grootste uitdaging om een nieuwe huisarts te vinden. Hier heeft meer dan 76,2 procent van de praktijken een gedeeltelijke of volledige patiëntenstop. In Zwolle geldt dit zelfs voor 83,3 procent van de praktijken.
Ook in Noord-Holland (75,1 procent) en in Zuid-Holland (72,5 procent) moeten veel praktijken de instroom van nieuwe patiënten beperken. Volgens het Independeronderzoek zijn de problemen het grootst in “kleinstedelijke gebieden”.
Huisartsen
Als reden voor de patiëntenstop noemen de huisartsen: de toegenomen werkdruk, dat ze steeds meer taken door overheid en zorgverzekeraars op hun bordje krijgen ‘gegooid’, vergoedingen te laag zijn om fatsoenlijk een praktijk te runnen en meer collega’s die parttime zijn gaan werken of als zzp-er zonder eigen praktijk minder uren zijn gaan werken.
Minder problemen in welvarende gemeenten
De problemen zijn het minst groot in niet stedelijke gebieden en in woongemeenten die vaak als welvarend worden gezien. Zo hebben in de gemeente Oegstgeest ‘slechts’ 20 procent van de huisartsen die aangeven een gehele of gedeeltelijke patiëntenstop te hebben, in de gemeente Soest gaat het om 33 procent van de huisartsen.
Over dit onderzoek
Independer mailde voor dit onderzoek 5.886 huisartsen waarvan de mailadressen openbaar zijn, hierop reageerden 1.521 huisartsen. Volgens de data van Nivel waren er drie jaar geleden 7.561 zelfstandig gevestigde huisartsen. De foutmarge bij een steekproefgrootte van 1.145 op een totaal van 7.561 bedraagt +/- 3 procent bij een betrouwbaarheidsniveau van 99 procent, wat betekent dat als de enquête 100 keer opnieuw zou worden uitgevoerd, 99 van de 100 keer verwacht wordt dat de resultaten met maximaal +/- 3 procent zouden veranderen.
