Er is geen duidelijk verband tussen procescertificering en kwaliteit van zorg. Bovendien wordt certificering te veel gebruikt als controle- in plaats van verbetermiddel. Dit constateren onderzoekers van het iBMG en het Trimbos Instituut in een onderzoek naar de meerwaarde van HKZ-certificering voor ggz-instellingen.
‘Niet eenduidig’
In het rapport in opdracht van ZonMW constateren de onderzoekers dat HKZ “niet eenduidig” samen hangt met de uitkomsten van zorg. Soms is er sprake van een positieve samenhang met prestatie-indicatoren, soms is er helemaal geen of juist een negatief verband.
Controlemiddel
De onderzoekers merken tevens op dat HKZ-certificering binnen ggz-instellingen door de meerderheid van het personeel wordt gezien als een managementspeeltje. Met name hulpverleners zijn uitgesproken kritisch, omdat de kern van hun werk bij het certificeringsproces niet aan de orde komt. Sterker nog, certificering wordt ervaren als een controlemiddel en niet als een instrument voor kwaliteitsverbetering. Daarbij komt dat het documenteren en registreren een wissel trekt op het primaire proces en de middelen van de instelling. Dat wringt des te meer daar verbeteringen in uitkomsten niet direct zichtbaar zijn voor medewerkers.
Certificaat
De onderzoekers constateren ook dat ggz-instellingen te veel waarde hechten aan certificering als legitimerend stempel. Dit leidt er toe dat de aandacht voor HKZ veelal verslapt als het certificaat eenmaal verkregen is.
Primaire proces
De onderzoekers bevelen ggz-instellingen aan om HKZ meer te gaan benaderen als verbetermiddel en niet als controle-instrument of formele legitimatie. Dit betekent weg bewegen van het afvinken van controlelijstjes en meer besteden aandacht aan het achter HKZ liggende kwaliteitsdenken. De Stichting HKZ, die op certificering toeziet, moet wat de onderzoekers betreft bij het certificeringstraject meer oog hebben voor de verbinding met het primaire proces.