De collectieve zorgverzekering is toe aan een heroverweging. Dat stelde voorzitter André Rouvoet van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) tijdens een bijeenkomst van de RVZ. Volgens Rouvoet moet de politiek opnieuw de vraag stellen of collectiviteiten passen in een solidair stelsel.
Het aandeel collectief verzekerden is de afgelopen jaren sterk gestegen. “Je moet tegenwoordig je best doen om niet bij een collectiviteit te horen”, aldus Rouvoet. “Zeventig procent van de verzekerden loopt mee in een collectiviteit. Als mensen iedere dag op dezelfde tram wachten kunnen ze op grond daarvan ook al haast een collectieve zorgverzekering aanvragen.”
Juist dit succes roept volgens Rouvoet de vraag op of de collectieve verzekering zijn oorspronkelijke doel niet voorbij geschoten is. De collectieve verzekering diende in eerste instantie vooral om beroepsgerelateerde gezondheidsrisico’s van bepaalde groepen werknemers beter te kunnen verzekeren. Door de jaren heen zijn steeds meer andere organisaties zich collectief gaan verzekeren, van ANWB tot patiëntorganisaties en ouderenbonden. Ook veel gemeenten bieden inmiddels een speciale collectieve verzekering voor minima aan.
Ondanks de grote reikwijdte van collectiviteiten valt ongeveer een derde van de verzekerden buiten de collectieve arrangementen en kan dus ook geen aanspraak maken op collectiviteitsvoordelen. De belangrijkste hiervan is een korting op de nominale premie tot maximaal 10 procent. “De collectieve verzekering raakt daarmee aan de solidariteit van het systeem”, aldus Rouvoet. Zonder al een standpunt in te nemen acht Rouvoet “een discussie bij de wetgever op zijn plaats”.
Stem
Rouvoet deed zijn uitspraken tijdens de overhandiging van het rapport ‘De stem van de verzekerde’ van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ). Om hun geloofwaardigheid op te vijzelen moeten zorgverzekeraars beter naar de verzekerde gaan luisteren, zo adviseert de RVZ. Rouvoet toonde zich “blij” met het “herkenbare” rapport. “Het is ons niet ontgaan dat zorgverzekeraars weinig vertrouwen genieten”, aldus Rouvoet. “Daar zijn allerlei verklaringen voor, maar een verklaring is geen verontschuldiging. Als we als zorgverzekeraars onze rol in het nieuwe stelsel willen vervullen, mogen we niet berusten. Uiteindelijk gaat het om vertrouwen. Legitimiteit krijg je niet door wetgeving, maar door gedrag.”
Dit impliceert wat Rouvoet betreft ook dat zorgverzekeraars weg moeten blijven bij de randen van de Zorgverzekeringswet. Zo is risicoselectie uit den boze. Toch mikken vrijwel alle verzekeraars met bepaalde labels en polissen steeds meer op specifieke doelgroepen, waardoor een de facto-vorm van risicoselectie kan ontstaan. “Niet alles wat formeel is toegestaan is ook wenselijk”, stelde Rouvoet.
Transparantie
Tezelfdertijd vroeg Rouvoet begrip voor de obstakels die zorgverzekeraars tegen komen. “Als je de burger vraagt naar de belangrijkste kritiek op het stelsel, dan is het antwoord: er wordt te veel bezuinigd en de premie is te hoog. Dat is precies de klem waar de zorgverzekeraars in zitten.” Ook wilde Rouvoet niet onvermeld laten dat de verzekeraars mede afhankelijk zijn van de zorgverleners. “Transparantie begint bij de zorgverlener”, aldus Rouvoet. “Als het daar niet is, dan kunnen we het ook niet delen met verzekerden.”
Vrijwel alle betrokkenen onderschreven de noodzaak van grotere betrokkenheid van verzekerden, maar over de manier op liepen de meningen uiteen. “Een ledenraad is geen goed orgaan”, vond directeur Wilna Wind van patiëntenfederatie NPCF. “Dat blijft een club zonder achterban. Bovendien: de disbalans tussen patiëntenorganisaties en verzekeraars is al enorm, met een ledenraad is die nog groter.”
Oligopolie
RVZ-lid en econoom Wim Groot hield de verzekeraars voor dat ze aan geloofwaardigheid kunnen winnen door beter en scherper in te kopen dan de concurrent. “Er is nu gedoe over de cadeautjes die zorgverzekeraars weggeven om verzekerden te lokken. Dat laat zien dat we te maken hebben met een oligopolie waarin niet op prijs en kwaliteit wordt geconcurreerd, maar op hele andere zaken.”
PvdA-Kamerlid Lea Bouwmeester dreigde tijdens het paneldebat olie op het vuur te gooien door de discussie over topinkomens in de zorg te verbinden aan de legitimiteit van zorgverzekeraars. “Waarom moet een bestuurder vijf ton verdienen?”, vroeg Bouwmeester zich hardop af. “Mensen zijn daar boos over, want ze zien tezelfdertijd hun premie en het eigen risico stijgen. Ik kan die boosdheid begrijpen.” RVZ-voorzitter Pauline Meurs toonde zich als gespreksleider onverbiddelijk door alle WNT-gerelateerde onderwerpen naar een andere debattafel te verwijzen.