In de ouderenzorg wordt al een aantal jaren beleid gevoerd om de kwaliteit van leven zo groot mogelijk te maken, constateert het SCP. De overheid wil mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en maatschappelijk te laten participeren, al dan niet met ondersteuning van voorzieningen in het sociaal domein zoals thuishulp.
Contact
Zorginstellingen vinden levensreddende zorg het belangrijkst, maar uit recent onderzoek blijkt dat bij verpleeghuisbewoners het sociaal contact en gesprekken over de laatste levensfase bovenaan staan. Dat wordt met de coronamaatregelen moeilijk: bezoek is vrijwel onmogelijk, mantelzorg moet zoveel mogelijk op afstand plaats vinden, oppassen op kleinkinderen zit er niet in, evenals andere activiteiten in buurtcentra en verenigingen.
“Het wegvallen van voorzieningen voor thuiswonende ouderen kan dus de eenzaamheid vergroten”, schrijft het SCP “en het sociale en psychische welbevinden verkleinen en mogelijk – door eventueel deels wegvallende informele of professionele zorg – onvervulde zorgbehoeftes vergroten. Hetzelfde geldt, in sterkere mate, voor bewoners van verpleeghuizen. Daar is bezoek verboden en het personeel waarschijnlijk overvraagd. Sommige groepen, zoals ouderen met dementie, zullen hier nog sterker door worden getroffen.”
Zelfstandig wonen
“De crisis stelt hoe dan ook de uitgangspunten van het ‘zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen’-idee ter discussie. Wellicht niet in algemene zin, maar wel waar het om ouderen gaat die hierdoor langere tijd in eenzaamheid leven, zonder sociale contacten of hulp. Als we de bepaalde maatregelen moeten volhouden, tijdelijk of aaneengesloten en met of zonder periodes van ‘intelligente lockdown’, hoe zorgen we er dan voor dat de maatschappelijke participatie van deze groep niet verder achteruit gaat?”
Een belangrijke randvoorwaarde voor het beleid in de ouderenzorg is volgens het SCP te komen tot “een afweging tussen kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven, waarbij de sociale contacten en het voorkomen van eenzaamheid en verwaarlozing een belangrijke sociale basis vormen.”