475217679
Je zal het maar zijn, die leider in de zorg die al die technologie op zich af ziet komen en daar ‘iets’ mee moet. Je wil best innoveren en meegaan met de tijd, maar er zijn genoeg hindernissen. Is je organisatie bijvoorbeeld wel digivaardig genoeg om dat ‘iets’ concreet te kunnen maken? Hoe ga je dat realiseren? Ben jij dapper genoeg om de beren op je weg te verslaan? In de serie Digitaal Leiderschap komen de voortrekkers in het digitale landschap aan het woord.
Marijke van Putten is bestuurder van GGZ Noord-Holland Noord (GGZ NHN). “Toen ik in 1997 in deze regio kwam, hadden we nog niet eens e-mail”, lacht ze. In 20 jaar is er dus al heel veel gebeurd. De mogelijkheden zijn werkelijk geëxplodeerd.”
GGZ NHN zet sinds tien jaar in op digitalisering in de geestelijke gezondheidszorg. “We zagen de problemen op de arbeidsmarkt al aankomen”, vertelt Van Putten. “We wisten dat we met minder middelen aan een grotere zorgvraag zou moeten voldoen. We wisten ook dat digitaliseringen daarbij een hulpmiddel zou kunnen zijn.”
Zorg loopt achter
Volgens Van Putten loopt de zorg achter op het gebied van efficiënt werken. Dat geldt in het bijzonder voor de ggz. “Waar je in andere sectoren ziet dat de productiviteit is toegenomen, zie je dat in de geestelijke gezondheidszorg tot voor kort gesprekken en behandelingen dezelfde duur hielden. De vraag rijst hoe we dan onze kennis kunnen inzetten om twee patiënten in plaats van één te helpen.”
Een van de oplossingen ligt in het directer inzetten van behandeling, stelt Van Putten. “Met hetzelfde gemak waarmee je online een vakantiehuis kunt boeken, zou je vanuit je eigen omgeving een antwoord op je zorgvraag moeten kunnen krijgen . In start-ups/scale-ups bij GGZ NHN zien we dat dit kan. De resultaten hiervan zijn veelbelovend. Digitaal werken heeft een positief effect op het gevoel van eigen regie van de cliënt en dat kan met behoud van kwaliteit van de behandeling.”
Culturele omslag
Digitalisering is noodzakelijk, maar niet altijd makkelijk benadrukt Van Putten. “Het moeilijkste aspect van digitalisering is misschien wel de culturele omslag”, licht zij toe. “De mens, aan beide zijden van de behandeling, meekrijgen, dat is de opdracht.”
GGZ NHN is in 2004 met de eerste online behandelingen begonnen. “In 2008 hebben we die uitgebreid en hebben we alle behandelaren opgeleid om óók online behandelingen te kunnen doen. Deze strategie hebben we lang voortgezet, we hebben alles geprobeerd, maar we zijn daar onvoldoende mee verder gekomen. Daarna hebben we twee teams gemaakt. Behandelaren die dat echt leuk vinden kunnen online werken. Deze groep groeit. Extern hebben we daarnaast een honderd procent online onderdeel. Dat is geheel service gericht, er zijn geen wachttijden, toch is er heel persoonlijk contact. De behandelaar hoeft daarvoor niet eens in het land te zijn.”
Altijd iemand die opneemt
Ook voor mensen met ernstige psychiatrische problemen kan zorg op afstand uitkomst bieden, vervolgt de zorgbestuurder. “In 2008 zijn we begonnen met telezorg voor deze groep. We begonnen met 50 cliënten die de mogelijkheid kregen om 24 uur per dag met een druk op de knop contact op te nemen met een zorgverlener. Die aanpak is succesvol gebleken. Met name voor de opschaling van zorg. Het geeft de mogelijkheid om meerder keren op een dag contact te hebben. Nu begeleiden we op deze manier duizend cliënten en we verwachten dat dit er de komende jaren tweeduizend gaan worden. Cliënten zijn heel positief over telezorg omdat het daarmee veel makkelijker is om contact te krijgen. Dat geeft een heel veilig gevoel, er is altijd iemand die opneemt.”
De vraag naar blended care, met online modules, video-contact en face-to-face contact neemt een enorm toe. “Face-to-face contact zal altijd blijven bestaan”, benadrukt Marijke van Putten, “maar digitaal zal steeds groter worden. Online behandelingen worden veel gebruikt door 30’er en 40’ers. Die hebben het druk en willen helemaal niet naar een ggz-instelling. Mensen willen ook graag aan het werk kunnen blijven.”
Digitalisering is niet gratis
Hoewel nut en noodzaak van digitalisering in de zorg evident zijn, zijn er ook nog beren op de weg. “Bij de huisarts hebben we nog iets te doen”, begint Van Putten. “Mensen die door de huisarts zijn verwezen geven vaak aan dat het ze onvoldoende duidelijk was dat er ook digitale behandelmogelijkheden waren. We moeten aan alle verwijzers laten weten dat het bestaat.”
“Digitale middelen zijn niet gratis”, vervolgt de bestuurder van GGZ NHN. “De digitale infrastructuur moet ieder jaar worden uitgebreid. Met de zorgverzekeraars gaan we allianties aan om deze ontwikkeling te stimuleren, om ook de financiële middelen te hebben voor innovatie en ondersteuning te krijgen bij het leren omgaan met digitale hulpmiddelen.”
Aandacht van de leiding
“Innoveren vraagt tot slot ook wat van ons als zorgverleners. Werknemers hebben al een hoge werkdruk. Ze moeten productief zijn én innoveren. Dat is lastig. Daarom moet je mensen ook tijd geven om aan de digitale hulpmiddelen te wennen.
Innovatie moet er toe leiden dat de waarde voor de cliënt en productiviteit toenemen. Digitalisering mag niet alleen een toevoeging zijn, het moet ook deels een vervanging zijn. Anders wordt alles alleen maar duurder en dat is niet de bedoeling. Dat vraagt om een stevige sturing van het leiderschap. Je moet het sterk je aandacht geven, want het gaat niet vanzelf”, aldus Marijke van Putten, bestuurder van GGZ Noord-Holland Noord.
Eerder in deze serie:
Digitaal Leiderschap: ‘Innovatie klinkt sexy, maar is stug volhouden’
Digitaal Leiderschap: ‘Zet technologie in voor toegankelijke samenleving’
Digitaal Leiderschap: Van instelling naar platform voor passende zorg
Vanuit de landelijke coalitie Digivaardig in de Zorg, ondersteund door het ministerie van VWS en ECP| platform voor de informatie samenleving, gaat de werkgroep “leiderschap” dappere digitale leiders opzoeken en samenbrengen om hun successen, maar zeker ook hun leermomenten, te delen met anderen in dezelfde situatie. Naast inspiratie via interviews op Skipr en podcasts is de werkgroep van plan masterclasses en/of meetups te organiseren, een leercirkel op te zetten en een lijst hefbomen te publiceren die helpen digitale innovatie te realiseren.