Nederlandse dottercentra voldoen nog niet op alle terreinen aan de randvoorwaarden voor goede zorg. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) naar de kwaliteit van zorg bij veertien centra voor Percutane Coronaire Interventie (PCI), oftewel dottercentra. Minister Bruno Bruins (Medische Zorg) heeft de Tweede Kamer per brief over de uitkomsten van het onderzoek geïnformeerd.
De IGJ voerde het onderzoek uit bij alle veertien ziekenhuizen die wel dotterbehandelingen uitvoeren, maar geen hartchirurgie. De bezochte dottercentra scoorden op het merendeel van de getoetste onderdelen een voldoende. Dit geldt in ieder geval voor de eisen die vanuit de wet- en regelgeving worden gesteld aan de kwaliteit van de zorg. Ook is de spreiding van de centra zodanig dat patiënten overal in Nederland binnen een aanvaardbaar tijdsbestek terecht kunnen voor een dotterbehandeling. Bovendien voldoen alle dottercentra aan de volumenorm van minimaal 600 behandelingen per jaar.
Toch constateert de inspectie dat de centra nog niet op alle punten aan de randvoorwaarden voor goede zorg voldoen. Dit geldt vooral voor de naleving van de geldende kwaliteitsrichtlijnen van de beroepsgroep en andere relevante richtlijnen. Zo voldeden niet alle centra aan de eisen voor luchtbeheersing in de hartkatheterisatiekamers en de procedures voor infectiepreventie waren niet overal goed ingericht. Ook de eisen voor deelname aan complicatiebesprekingen waren niet bij alle centra goed geïmplementeerd. Daarnaast kon in een aantal centra de 24-uurs beschikbaarheid van zorg onvoldoende worden gegarandeerd.
Verbetermaatregelen
Dertien van de veertien onderzochte centra moesten verbetermaatregelen nemen. Hoewel deze maatregelen inmiddels zijn uitgevoerd, blijven er volgens de IGJ nog een aantal aandachtspunten. Zo is nog een verbeterslag nodig voor het bijhouden en analyseren van gegevens over de uitkomsten van behandelingen. Dit is nodig, zodat PCI-centra ook van elkaar kunnen leren, aldus de inspectie.
Daarnaast is het informeren van patiënten een aandachtspunt. Patiënten moeten geïnformeerd worden over de risico’s en mogelijke gevolgen van behandelingen. Ook moeten de centra patiëntendossiers beter bijhouden. Ziekenhuizen moeten maatregelen treffen om te controleren of dit goed genoeg gebeurt.
Kritisch
In een reactie op het rapport noemt Bruins het positief dat patiënten overal binnen een aanvaardbaar tijdsbestek in Nederland terecht kunnen voor een dotterbehandeling en dat alle centra op jaarbasis het minimaal vereiste aantal behandelingen uitvoeren. Dit neemt volgens de minister niet weg dat de inspectie op onderdelen ook kritisch is. “Vooral de naleving van de geldende kwaliteitsrichtlijnen kan beter. Ik vind een aantal bevindingen dan ook serieus, bijvoorbeeld als het gaat om de gegarandeerde fulltime (24/7) beschikbaarheid van zorg in bepaalde regio’s, de luchtkwaliteitbeheersing en de procedures voor infectiepreventie. Ook de eenduidigheid van de indicatieprocedure bij geplande ingrepen, inclusief het voorlichten van de patiënt en het vastleggen van toestemming voor de behandeling, is een belangrijk aandachtspunt.”
Bruins verwacht van de raden van bestuur van de PCI-centra en de beroepsvereniging dat zij blijven streven naar verbetering en actief aan de slag gaan met de maatregelen en aanbevelingen uit het rapport.