Fysiotherapie in de eerstelijn bij patiënten met een chronische aandoening levert gemiddeld bijna 200 euro per patiënt op. De zorgconsumptie neemt af en de arbeidsproductiviteit neemt toe.
BMC onderzocht in opdracht van het KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie) het effect van eerstelijns fysiotherapie bij patiënten die lijden aan problemen met het bewegingsstelsel, aandoeningen aan het hartvaatstelsel, suikerziekte en aandoeningen aan de ademhalingswegen. Gemiddeld genomen werden besparingen op zorgconsumptie en verbeteringen in arbeidsproductiviteit geconstateerd ter waarde van ongeveer 750 euro per persoon. Na aftrek van kosten bleken de baten nog bijna 200 euro per persoon.
Mobieler
Daarnaast heeft fysiotherapie een aanzienlijk effect op de kwaliteit van leven. Patiënten voelen zich zowel fysiek als mentaal beter. Zij worden mobieler en actiever. Mantelzorgers en andere mensen rondom de patiënt profiteren hiervan mee.
Minder inzet
De geconstateerde besparingen op zorgconsumptie zijn voor een groot deel het gevolg van minder inzet van de tweede lijn. Er zijn minder consulten door specialisten en behandelingen in het ziekenhuis nodig. In de eerste lijn wordt bespaard op huisartsconsulten en inzet van thuiszorg. Ook neemt het gebruik van medicatie af. Patiënten die zich op de arbeidsmarkt begeven, verzuimen minder en zijn productiever.
Centrale rol
Het KNGF ziet in de resultaten van het BMC onderzoek een bevestiging van de centrale rol die fysiotherapie heeft in het proces van herstel en vermindering van klachten bij veel chronische aandoeningen. De organisatie pleit ervoor dat beleidsbepalers en zorgverzekeraars zorgen voor een goede en evenwichtige positie van fysiotherapie in basis- en aanvullende verzekering. Ook voor gemeenten zijn de resultaten volgens het KNGF relevant. Als zij in hun nieuwe zorgconcepten voorzien in een tijdige inzet van fysiotherapie, zijn ook daar kosten te besparen en is de kwaliteit van leven van ouderen te verhogen.