Dit blijkt uit een analyse van gezondheidswetenschapper Anne Wichmann van het Radboudumc. Ze promoveerde afgelopen week op haar onderzoek. Wichmann onderzocht waar de gesprekken tussen patiënten en zorgverleners toe leidde.
Interventie PACE
Het aantal bewoners in instellingen voor langdurige zorg dat behoefte heeft aan palliatieve zorg stijgt. Dit brengt hogere kosten met zich mee én roept de vraag op welke vormen van palliatieve zorg werken. Eén van de interventies is PACE (Palliative Care for Older People), opgezet door de Europese Unie.
Wichmann bekeek de kosteneffectiviteit van PACE. Dit programma duurt een jaar en richt zich op integratie van palliatieve zorg in de dagelijkse werkzaamheden van verpleeg- en verzorgingstehuizen. 78 instellingen uit zeven Europese landen deden mee, waarvan de helft de interventie kreeg en de andere helft controlegroep was. Zorgpersoneel werd getraind om met bewoners gesprekken te voeren over hun wensen en behoeften in hun laatste levensfase – dit wordt advance care planning genoemd.
Goed voorbereid
Opvallende uitkomst betreft de tijd dat mensen in het ziekenhuis lagen, in het geval ze daar in de laatste maand van hun leven terechtkwamen. Het bleek dat de mensen die door gesprekken met de getrainde zorgverleners goed voorbereid waren gemiddeld drie dagen korter in het ziekenhuis lagen dan mensen met wie deze gesprekken niet gevoerd waren. Gevolg is een significante kostendaling door kortere ziekenhuisopnamen.
Bovendien werd de kwaliteit van leven van de mensen met wie gesprekken gevoerd waren, als beter beoordeeld door de directe zorgverleners. Wichmann: “Dat was vermoedelijk omdat de gesprekken met deze mensen al gevoerd waren in het verpleeghuis. Ze hadden, vaak samen met hun naasten, gesproken met zorgverleners over hoe zij hun laatste levensfase voor zich zagen en wat voor hen belangrijk was. Het bleek dat mensen hun leven zo op een goede manier hebben kunnen afsluiten. Ze waren erop voorbereid.”