De hulpverlening aan allochtone meisjes schiet ernstig tekort. De ggz en andere instanties moeten niet wachten tot deze meisjes naar hen toekomen, maar de instanties moeten zelf naar de meisjes toe. Dat stelt Tweede Kamerlid Khadija Arib (PvdA), aldus Psy.
Toegankelijkheid ggz vergroten
Arib: “De ggz gaat ervan uit dat haar cliënten zelf wel voor hulp aankloppen, maar dat zullen allochtone meisjes écht niet doen. Die meisjes proberen hun problemen in hun eentje op te lossen, wat leidt tot excessen zoals een zelfmoordpoging.” Arib wil daarom dat de ggz aanwezig is op scholen om signalen op te pikken. De toegankelijkheid van de ggz moet worden vergroot. Arib wil dat minister Ab Klink van VWS de interculturaliatie van de ggz stimuleert.
Drempel voor hulp te hoog
Eén op de vijf Surinaams-Hindoestaanse meisjes heeft ooit een zelfmoordpoging gedaan, vijftien procent van de Turkse meisjes en zes procent van de Marokkaanse meisjes deed dit ook. Van de Nederlandse meisjes heeft bijna tien procent een zelfmoordpoging ondernomen. Dat blijkt uit onderzoek van Diana van Bergen, promovenda aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, naar suïcidepogingen van meisjes tussen 15 en 24 jaar. Volgens Van Bergen is de drempel om hulp te zoeken hoog voor allochtone meisjes. Van Bergen: “Er rust in hun cultuur vaak een taboe op psychische problemen. Veel ouders zijn onbekend met de ggz en daarnaast hebben hulpinstellingen zoals bureau Jeugdzorg soms een slechte naam: ouders denken dat ‘hun kind wordt afgepakt’ of dat hun kind ‘gek’ is als het daarheen gaat.” Lees meer op Psy.nl.